JERSEY Het zachte eiland in groen en blauw
Dankzij de Golfstroom geniet het Kanaaleiland Jersey, voor de Normandische kust, van een uitzonderlijk aangenaam klimaat. De spectaculaire getijden leveren een verrassend landschap op, in natuurgroen en oceaanblauw.
Reclamborden van diverse internationale banken verwelkomen ons in de luchthaven. Dat is normaal als je weet dat 25 procent van de inwoners van Jersey in de banksector werkt. Hier werd ook de vlaktaks uitgevonden: iedereen betaalt slechts 20 procent inkomstenbelasting. Dat trekt rijken aan, beseffen we meteen als we in de hoofdstad St.-Helier een eerste Lamborghini zien voorbijglijden. Een sportwagen op een eiland waar de maximumsnelheid 64 km bedraagt...
St.-Helier is onze uitvalsbasis. In het Maritime Museum hangt een reuzenexemplaar van de typische fisherman’s jersey, die hier al sinds de 16de eeuw wordt vervaardigd. Maar het weer is prachtig en dus zetten we meteen koers naar één van de vele mooie baaitjes die het eiland rijk is. Rozel Bay in het gelijknamige plaatsje is zo’n typische plek maar we zouden net zo goed Bonne Nuit Bay kunnen noemen, of Bouley Bay: enkele tientallen huizen tegen een heuvelrug geplakt, rust, eenvoud, alle tinten groen, strand.
Vele namen in deze crown dependency (Brits kroonbezit) zijn in het Frans, want door de eeuwen heen was Jersey een speelbal in de handen van de Fransen en de Britten. Dat overal langs de kustlijn forten opduiken, is dan ook geen toeval. Eén van de indrukwekkendste en oudste is Mont Orgueil Castle dat uitkijkt over het pittoreske haventje van Gorey. Het werd in de 13de eeuw gebouwd nadat de Engelsen de controle over Normandië voor de zoveelste keer waren kwijtgespeeld.
Omsingeld door de oceaan
Op het eiland Jersey is het verschil tussen eb en vloed uitzonderlijk groot, tot 10 meter. Je kunt er soms twee mijl zeeinwaarts lopen. Bij eb maken we van de gelegenheid gebuik een unieke moonwalk te ondernemen naar Seymour Tower, een uitkijktoren uit 1782 die de Britten gebruikten om de Fransen in het oog te houden. “Vaak blijven mensen in de toren slapen”, vertelt de gids. “Ze brengen dan mondvoorraad mee en (veel) drank. Sommigen slepen ook hun vislijn mee om zich nuttig bezig te houden terwijl ze langzaam maar zeker worden omsingeld door de oceaan. Dan is het wachten op het laagtij van de volgende dag om zich opnieuw uit de voeten te maken.”
Seafood en Keltische kruisen
Een stenen beeld van een dodo verwelkomt ons als we het Durrell Wildlife Conservation Trust binnenrijden, een broedcentrum ter bescherming van met uitroeiing bedreigde diersoorten dat hier meer dan 50 jaar geleden door de bioloog, auteur en radio- en tv-presentator Gerald Durrell werd opgericht. Dit is één van de grootste attracties van het eiland. Het concentreert zich op bedreigde diersoorten uit bergzones én eilanden. Zo vindt u hier de dertigjarige Andesbeer Wolfgang naast allerlei exotische dieren zoals kaaimannen, iguana’s, laaglandgorilla’s, orang-oetangs,...
In Saint-Aubin springen we op de fiets voor een mooie rit over het eiland. Die leidt langs the Jersey Lavender farm, waar je allerlei lavendelproducten kunt kopen, dan naar beneden naar Mont Gras d’Eau en zo naar St.-Brelades Bay, met zijn vele bars en restaurants the place to be voor een glaasje of een heerlijke schotel seafood met zicht op zee. Op het uiteinde van de baai staat Fischermen’s Chapel, een zeer oud en schattig kerkje omringd door graven met Keltische kruisen. En even bergop, in La Corbière, trotseert de prachtige witte vuurtoren op een vooruitgeschoven rots de wilde oceaan. Onverzettelijk in de branding, als een trotse getuige van de geschiedenis. n
Tekst & foto’s: Filip Godelaine
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier