Mensen, gebouwen, dieren... fotograferen

Leen Baekelandt Journaliste Plusmagazine.be

Journaliste Plusmagazine.be 20-05-2009, 00:00 Bijgewerkt op: 19-09-2023, 08:44

Dé standaardinstellingen om een perfecte foto te maken bestaan niet. Wat het beste resultaat geeft hangt af van een groot aantal factoren. Niet in het minst van het onderwerp. Een portretfoto stelt andere eisen dan bijvoorbeeld een natuurfoto of een gebouw.

Gebouwen in beeld brengen

Architectuurfotografie biedt u volop de mogelijkheid om te experimenteren met compositie; maar ook met alle elementen van belichting, perspectief, balans, enz. U hoeft helemaal niet naar verre exotische oorden om prachtige gebouwen te fotograferen. Elke stad heeft haar eigen oude en nieuwe gebouwen.

Het beste moment om te fotograferen ligt vaak rond zonsopgang en zonsondergang. Het licht is dan een stuk zachter dan gedurende de dag. Doordat de zon veel lager staat kunt u de kleuren van de zon in de gebouwen vangen. Zeker in de moderne architectuur, geeft dit een warm contrast aan de foto. De middagzon is te hard en haar schaduwen zijn te diep. Dit moment van de dag moet u dus vermijden.
Fotografeer met de zon in de rug.
Een absolute must bij architectuurfotografie is een groothoeklens. Die is absoluut noodzakelijk om een gebouw volledig op de foto te krijgen. Een groothoeklens is bij klassieke camera’s een lens die 24mm of korter is. Omgerekend naar digitale camera’s betekent dit dat men ongeveer bij 16mm spreekt over groothoek.

Ongewenste reflecties vermijdt u met een polarisatiefilter.

Denk niet dat het volledige gebouw altijd op de foto moet. Bij gebouwen kunt u prima op zoek gaan naar kleine details en deze met een telelens zo uitvergroten dat u toch de sfeer en het karakter van het gebouw weergeeft. Zoek naar patronen en een lijnenspel.

Belangrijk is dat u eerst om het gebouw heen loopt en daarmee de beste hoek ontdekt. Recht van voren fotograferen kan iedereen, maar dat geeft een vlakke afbeelding en geen realistisch beeld van hoe het gebouw er precies uit ziet. U creëert meer diepte door vanuit een hoek te fotograferen. Wissel ook uw standpunt, door vanuit een laag of een hoog standpunt te fotograferen.

Breng bij het fotograferen van oude gebouwen ook een stukje van de omgeving in beeld. Vaak geeft dat een beduidende meerwaarde. Laat bij een oude boerderij of boerenschuur ook een stukvan het erf met landbouwmachines of een akker zien. Berghuisjes hebben een hele eigen stijl, die vooral tot zijn recht komt als u de bergachtige omgeving ook laat zien.

Gebruik paden, hekken en bomen om de kijker naar het gebouw te leiden dat u in beeld brengt. Denk ook aan mogelijkheden om het onderwerp van een kader te voorzien, door bijvoorbeeld door een raam of deuropening te fotograferen, gebruik te maken van een groot hek,...

Scherptediepte en lage iso-waarde (=weinig ruis) is belangrijk in de architectuurfotografie. Dit betekent kleine diafragma’s (= hoge f-waarden) en lange sluitertijden. Een statief is dan noodzakelijk. Gelukkig is het vaak ook mogelijk om uw camera op een muurtje of iets dergelijks te zetten als u geen statief bij u hebt.

Controleer goed of de horizon wel recht staat. Vooral voor architectuurfotografie is dit erg belangrijk.

Portretfotografie

Portretfotografie wordt als geslaagd beschouwd, als de persoonlijkheid van degene die u fotografeert, op de foto tot uitdrukking komt. Zoek dus voor het fotograferen uit wat uw model typeert of interessant maakt.
De meest voor de hand liggende manier is om iemand recht van voren te fotograferen. ‘En face’ noemt men dat en de foto’s die daarvan het resultaat zijn tonen een indringend oogcontact met de geportretteerde. U kunt ook iemand in profiel fotograferen, waardoor vooral de vorm van (voor)hoofd, neus en kin tot uitdrukking komen. Wilt u een zo duidelijk mogelijke portretregistratie, dan fotografeert u iemand schuin van voren.
Mensen zijn nooit symmetrisch en hebben vaak een ‘mooiere’ kant. Door rekening te houden met die fotogenieke kant, worden fotoportretten extra mooi. Als regel wordt aangehouden dat u bij rechtshandige mensen het best de linker gezichtshelft kunt fotograferen en bij linkshandigen de rechter gezichtshelft.
Een ander aspect is de manier waarop u iemand in beeld gaat brengen.Daarbij speelt het standpunt van de camera een grote rol. Normaal gesproken wordt een portretfoto op ooghoogte gemaakt. Dan komt de gelaatsuitdrukking het best op de foto tot uiting. Door van standpunt te veranderen, kunt u iets aan het beeld toevoegen. Wilt u iemand groot en machtig laten lijken, dan kunt u dat gevoel op de foto overbrengen, door uw camera van onderaf naar iemand te laten kijken.
De sfeer van een portretfoto kunt u sterk beïnvloeden met het licht. Zacht licht zorgt ervoor dat gezichten mooi gedetailleerd worden weergegeven. Binnenshuis krijgt u zacht licht door een indirecte flits als voornaamste belichting te gebruiken. Buiten zorgt een bewolkte hemel voor een zachte belichting.
De lichtgevoeligheid van film kan de gekozen lichtomstandigheden versterken of verzwakken. Een portretfoto gemaakt met zacht licht, krijgt dankzij die ISO 400 dan ook nog meer detailweergave.

Landschapscompositie

Bij een landschapsfoto is het eerste wat telt de gulden snede. een verhouding van 1/3de tot 2/3de van de foto. Maakt u bijvoorbeeld foto’s aan zee, dan neemt u 1/3de ”zwaar’ deel van de foto tegenover 2/3de ‘licht’ deel van de foto, bijvoorbeeld 1/3de strand, 2/3de lucht of 1/3de zee en 2/3de wolken.
Denk aan drie elementen in de foto: voorgrond, achtergrond en uitsnede. Bij landschapsfotografie betekent minder vaak meer. Door u te beperken tot de essentie wordt het landschap nog sprekender.
Versterk de sfeer met behulp van de belichting. Bijvoorbeeld een foto met een vriendelijke of vrolijke sfeer is een foto met krachtige kleuren. Die maakt u voor of na de middag. Een romantisch beeld maakt u tegen de avond aan.
Een statief is noodzakelijk om een rechte horizon te bekomen, de juiste beelduitsnede aan te houden en onscherpe foto’s te voorkomen bij een langere belichtingstijd.
Bij landschapsfotografie geeft een diafragma van 5,6 tot 7 de beste beelden.

Dieren in beeld

Voor het maken van foto’s van dieren in de vrije natuur gelden ongeveer dezelfde regels als voor landschapsfotografie.
Belangrijk is de juiste plek te vinden van waaruit de beste hoek en het beste licht kan gebruikt worden.
Een statief is ook hier onmisbaar omdat u werkt met een uitgeschoven zoom. Daarbij is het gevaar dat u beweegt erg groot.
Stel u verdekt op en fotografeertegen de windrichting in.
Wees geduldig : de perfecte foto komt er vaak op een onverwacht moment.
Fotografeer met de zon in de rug zodat de dieren niet in hun eigen schaduw zitten.
Fotografeer dieren in volle actie. Gebruik hun natuurlijke energie voor knappe actiefoto’s. Schiet steeds met een snelle sluitertijd
Een goede oefening om dieren op hun best in beeld te brengen, is een dagje gaan observeren en experimenteren in een dierentuin. Tralies en betonnen muren vormen hier soms wel een extra obstakel.
Pas op met glas. Plaats je camera in een schuine positie ten opzichte van het glas om zo reflectie te vermijden.
Plaats uw camera indien mogelijk op ooghoogte met het dier. Ga bijvoorbeeld voor het fotograferen van een kat of hond door de knieën. Een giraf stelt hier misschien wel een probleem!