Televisie: wat ben je nu met HDR?
De technologie in televisieland evolueert razendsnel. Het nieuwste snufje heet HDR. Iets om rekening mee te houden als je een nieuw toestel koopt?
Televisies met een kathodebuis vind je niet meer, maar hun rol is nog niet uitgespeeld. Ten tijde van de kathodebuis legden ingenieurs immers de normen vast waaraan de beeldkwaliteit van een kleurenscherm moest voldoen: de resolutie of het kleurenpalet, zeg maar. Die normen waren gebaseerd op de maximale helderheidsgraad van de toestellen van toen: 100 candela/m2, de meeteenheid voor de lichtsterkte van een bron. Tot het vlakke scherm en High Definition (720 pixels en later 1.080 pixels) hun intrede deden, gevolgd door Ultra HD. Dankzij die technologie kan een tv vandaag oneindig veel meer kleuren weergeven: met name 75% van het kleurenspectrum dat het menselijke oog kan waarnemen. Om je een idee te geven: ons oog kan zich aan een helderheid van 0,0001 tot 10.000 candela/m2 aanpassen, een enorm verschil met de prestaties van die goeie oude kathodebuis! Die evolutie heeft de filmindustrie en de tv-fabrikanten ertoe aangezet de voorbijgestreefde norm te vervangen door een veel grotere verhouding tussen het felste en het zwaktste licht: het dynamisch bereik of dynamic range. Hoe groter dat bereik, hoe rijker de weergave van de kleuren – met ook heel uitgesproken zwart en wit -, de contrasten en de details. Professionele camera’s zijn al lang uitgerust met sensoren die deze beelden van hoge kwaliteit kunnen vastleggen, maar het tv-scherm kon ze niet reproduceren. Tot HDR of High Dynamic Range verscheen.
Hoed je voor misleidende marketingtermen die je op het verkeerde been kunnen zetten
Met HDR heeft een regisseur de zekerheid dat je zijn film of serie thuis met exact het kleurenpalet en het contrast ziet die hij in gedachten heeft. Dat komt omdat de informatie – de metadata – met het gestreamde videosignaal (van bijvoorbeeld Netflix of Amazon Prime Video) worden meegegeven of met een HDR-compatibele blu-rayschijf. Maar om thuis HDR-beelden op je scherm te krijgen, moet al je randapparatuur – tv, digitale decoder, blu-rayspeler enz. – HDR-compatibel zijn. En omdat de filmwereld voor 1.000% achter HDR staat, is deze innovatie een blijver. Nog een belangrijk detail: de technologie concurreert niet met Ultra HD 4K, maar is een aanvulling. De beste resultaten bekom je door de twee te combineren.
Nieuwe normenoorlog
“Als ik een nieuwe tv koop, moet ik dus enkel nagaan dat hij HDR-compatibel is?” Ja en neen. Want de viedocassetteoorlog van weleer – VHS, Betamax en V2000 – dreigt zich met HDR te herhalen. Ook hier zijn er verschillende standaarden: HDR10, Dolby Vision, HLG en Technicolor.
Meest verspreid is HDR10, dat voor heel de film dezelfde afstelling gebruikt, ongeacht de inhoud. HDR10+ gaat een stapje verder. Daar gebeurt het dynamisch kalibreren beeld per beeld. Deze standaard krijgt veel steun van Samsung, dat meewerkt aan de ontwikkeling ervan. Er wordt gefluisterd dat precies daarom LG – die andere Zuid-Koreaanse reus – deze standaard niet toepast. Althans voorlopig.
De nummer twee is Dolby Vision, dat in theorie betere resultaten neerzet. Maar in tegenstelling tot HDR10 en HDR10+, moeten fabrikanten een licentie betalen aan ontwikkelaar Dolby Labs om er hun toestellen mee uit te rusten. Dat verklaart waarom Dolby Vision toestellen meestal de duurste topmodellen zijn.
Terwijl HDR en Dolby Vision focussen op gestreamde content of content op een blu-rayschijf, mikt HLG (Hybrid Log Gamma) meer op de uitgezonden signalen. Logisch, want HLG is het resultaat van een samenwerking tussen de Britse BBC en de Japanse openbare omroep NHK, die deze norm wellicht volgend jaar zullen gebruiken om de Olympische Spelen van Tokio uit te zenden.
Vandaag pakt Panasonic als eerste en enige uit met een HDR10+ én Dolby Vision compatibele blu-rayspeler, de DP-UB450.
Hoe meer standaarden, hoe ingewikkelder voor de consument. Wat moet je nu kiezen? Zou het niet eenvoudiger zijn mochten fabrikanten toestellen maken die met alles compatibel zijn? Uiteraard. En dat is ook wat LG, Panasonic, Philips en Sony doen: modellen die compatibel zijn met HDR10 of HDR10+, HLG en Dolby Vision. Maar omwille van de kosten, geldt dat niet voor al hun modellen. Bekijk ze dus een voor een en hoed je voor misleidende marketingtermen en spectaculaire logo’s die je op het verkeerde been zetten. Samsung is vandaag de enige grote speler die geen Dolby Vision compatibel toestel op de markt brengt. Maar dat kan snel veranderen.
Tot slot nog dit: in tv-land is HDR de belangrijkste innovatie in jaren. Maar wil je een tv waarmee je ten volle kan genieten, kies er dan een die een OLED-scherm combineert met Ultra HD 4K, HDR10 of eventueel HDR10+, Dolby Vision en HLG. Die compatibiliteit heeft een impact op de prijs, maar zorgt wel voor een optimale kijkbeleving, ook in de toekomst.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier