Guy Legrand
’65-plussers zijn niet bang om te beleggen in aandelen!’
Het is een bekend gezegde in beleggersmiddens: een beleggingsportefeuille moet als je jong bent voor 70% uit aandelen en 30% uit obligaties bestaan, maar wanneer je de pensioenleeftijd nadert, moet de verhouding net andersom zijn.
Het lijkt logisch. Aandelen brengen, dankzij hun meerwaarde, op lange termijn meer op, maar hun koers kan op korte en zelfs middellange termijn plots kelderen. En bij een slechte conjunctuur is de kans groot dat bedrijven beknibbelen op hun dividend, of er zelfs geen uitkeren. Niet erg als je van je beroepsinkomsten leeft: dan kan je rustig wachten tot de storm gaat liggen. Als je echter de opbrengst van je spaarcenten nodig hebt om je pensioen aan te vullen, is dat vervelend.
Nochtans strookt deze zienswijze niet met de werkelijkheid! Dat blijkt althans uit een enquête bij 1.000 Belgen, in opdracht van de FSMA (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten). Deze instelling – de vroegere Bankcommissie, daarna de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen) – heeft onder meer als missie de spaarder te beschermen. De enquête wijst uit dat 19% van de Belgen ouder dan 65 jaar aandelen koopt, tegen slechts 5 tot 8% in de andere leeftijdsgroepen. Neemt de oudere generatie overmatig veel risico’s?
Vooraf twee opmerkingen. Om te beleggen op de beurs heb je veel tijd nodig om je te documenteren. Daar hebben gepensioneerden een voetje voor op jonge ouders, ook al worden ze, dat weet iedereen, al eens overbevraagd! Verder vraagt beleggen in aandelen om een goed gediversifieerde portefeuille, die dus een zekere omvang moet hebben. Ook hier zijn 65-plussers door de band genomen beter af.
Maar hoe zit dat nu met dat risico? Het antwoord bestaat uit verschillende elementen. Eén: 65-plussers kopen aandelen, maar die vormen wellicht niet zo’n gek groot deel van hun vermogen. Wanneer ze een eigen woning hebben, zoals drie vierde van de Belgen, is die op zich al goed voor een (erg) groot deel van hun risicoloze activa. Twee: we nemen aan dat ze hun keuze laten vallen op aandelen met een nogal beperkt risico en bijvoorbeeld niet op biotech-aandelen. Drie: het rendement. Om zichzelf een hoger inkomen te bezorgen wordt traditioneel aanbevolen om van aandelen op obligaties over te stappen. Maar sinds 10 jaar stellen we het omgekeerde vast. Vandaag biedt de Brusselse Beurs een globaal rendement van 2,8%, terwijl staatsleningen minder dan 1% halen.
En dan is er nog het meest plezierige element: de levensverwachting. Historisch gezien luidt het advies: niet te veel aandelen, dus geen risico’s, op het einde van het leven. Maar vandaag leeft een man van 65 jaar gemiddeld nog 18 jaar en een vrouw 21 jaar. Dat is drie keer meer dan twee generaties geleden! Conclusie: als gepensioneerden geen angst hebben om te beleggen, dan is dat omdat ze nog vele jaren voor zich hebben. Knoop dat maar in jullie oren, financiële experts.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier