© Getty Images/Johner RF

66 jaar nieuwe scharnierleeftijd voor pensioen

Heel lang was de wettelijke pensioenleeftijd in België 65 jaar. Maar ben je geboren na 31 december 1959, dan is jouw wettelijke pensioenleeftijd 66 jaar. Een nieuwe scharnierleeftijd, met een aantal gevolgen. Wat was de eerste wettelijke pensioenleeftijd?

De wettelijke pensioenleeftijd is de leeftijd waarop je met pensioen kan gaan, ongeacht het aantal jaren dat je gewerkt hebt. Wil je voor die leeftijd met pensioen gaan, dan kan dat enkel als je zowel aan leeftijds- als aan loopbaanvoorwaarden voldoet. Niet iedereen kan dus op ‘vervroegd pensioen’. Je kan vandaag met vervroegd pensioen als je 63 of 64 jaar bent en 42 jaar gewerkt hebt; als je 62 of 61 jaar bent en 43 jaar gewerkt hebt of als je 60 jaar bent en 44 jaar gewerkt hebt. 

Een volledige loopbaan bedraagt nog altijd 45 jaar, daar verandert de nieuwe wettelijke pensioenleeftijd niets aan.  Jouw pensioenopbrengst is een optelling van wat elk gewerkt jaar jou oplevert aan pensioen. Voor elk jaar wordt jouw werkelijke, fictieve of forfaitaire loon (begrensd tot een plafond voor het loon waarop RSZ wordt geheven) geherwaardeerd, gedeeld door 45 en vermenigvuldigd met 60%. Elk jaar telt dus voor 1/45ste. Ben je begonnen op je 22ste en stop je op je 66ste? Dan heb jij 44 jaar gewerkt en kom je aan 44/45ste. Dat zal in 2025 nog altijd zo zijn.

Heel lang op 65 jaar

In 1881 stelde de Duitse kanselier Otto von Bismarck, een nationale pensioenuitkering voor. De pensioenleeftijd werd toen vastgelegd op 70 jaar, terwijl de gemiddelde levensverwachting rond de 40 jaar lag (net zoals bij ons in 1830). Met andere woorden: een pensioen was slechts weinigen gegeven. In 1916 werd de Duitse pensioenleeftijd verlaagd naar 65 jaar. De gemiddelde levensverwachting was toen gelukkig ook al een heel eind opgeschoten. Bij ons bedroeg die 67 jaar in 1950 en in 2023 bedroeg de gemiddelde levensverwachting bij de geboorte 82,3 jaar (Statbel).

De Duitse pensioenuitkering stond model voor andere landen, onder andere voor België. Aanvankelijk was er vooral aandacht voor groepen met een groot beroepsrisico, zoals mijnwerkers en zeevarenden / koopvaardijlieden. De eerste verzekeringen gebeurden op vrijwillige basis. Midden van de 19de eeuw kwam ASLK tot stand waarbij je vrijwillig kon sparen voor je oude dag. Geleidelijk aan werd overgestapt naar een verplichte verzekering. Voor arbeiders en bedienden gebeurde dat in 1924/1925. De wet van 29 december 1953 betreffende het arbeiderspensioen bracht een verschuiving van individuele kapitalisatie naar herverdeling. Voor de ‘normale duur van de loopbaan’ werd 45 jaar vooropgesteld voor mannen en 40 jaar voor vrouwen. Lange tijd lag de pensioenleeftijd voor vrouwen dan ook op 60 jaar en die voor mannen op 65 jaar. Sinds 2009 is de pensioenleeftijd ook voor vrouwen 65 jaar, wat onder meer door vrouwenorganisaties betreurd wordt omdat vrouwen vaak onvolledige carrières hebben.

De regering Michel kondigde in 2015 aan dat de wettelijke pensioenleeftijd zou verhogen. Tien jaar later is het zover. Op 1 januari 2025 wordt de wettelijke pensioenleeftijd 66 jaar voor wie geboren is vanaf 1 januari 1960. In 2030 verhoogt de wettelijke pensioenleeftijd opnieuw, naar 67 jaar.

Gevolgen van de nieuwe wettelijke pensioenleeftijd

Het aanvullend pensioen verhoogt omdat er een extra jaar bijdragen bijkomen. Voor pensioensparen verandert er voorlopig niets omdat de wetgeveing nog niet is aangepast. Voorlopig kan dit dus maar tot 65 jaar. De voorwaarden voor het vervroegd pensioen blijven dezelfde, maar er is wel een gevolg op het vlak van bijverdienen: als jij 65 jaar wordt in 2025 en je kan stoppen met werken omdat je voldoende jaren gewerkt hebt, dan ga jij met vervroegd pensioen en dan kan jij wel bijverdienen, maar niet onbeperkt. Je moet dan de bijverdiengrenzen naleven, zodat jouw pensioen niet verminderd of geschrapt wordt.  Eens je de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, kan je onbeperkt bijverdienen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content