Belastingvoordeel voor hybride auto’s dooft uit
De federale regering plant de fiscale steun voor hybride wagens veel meer af te bouwen dan eerst gedacht. Dat blijkt uit nieuwe teksten over het Zomerakkoord die De Tijd kon inkijken.
De regering wil een grens trekken om te bepalen wanneer een batterij groot genoeg is om te kunnen spreken van een echte hybride. Die grens zou zo hoog liggen dat bijna elke hybride wagen onder die grens terechtkomt. “De omgekeerde wereld”, vindt Danny Smagghe van mobiliteitsorganisatie Touring. “Zulke ecologisch verantwoorde wagens verdienen nog altijd een stimulans.”
Bij mobiliteitsorganisatie VAB is dan wel weer begrip te horen voor de regeringsplannen. “Die hybride wagens worden niet altijd optimaal gebruikt”, zegt VAB-woordvoerder Maarten Matienko. “Bovendien is het zo dat er een extreem hoge afwijking is tussen het geafficheerde verbruik en het reële verbruik. Ze hebben niet alleen een batterij, maar ook een extra motor, wat ervoor zorgt dat ze zwaarder zijn, met de bekende gevolgen voor de uitstoot.”
Matienko beklemtoont wel dat niet alle hybride wagens over dezelfde kam geschoren moeten worden. Hij maakt de scheiding bij auto’s die een vermogen hebben van meer dan 150 pk. “Zodra het vermogen over die grens gaat, worden auto’s toch vooral gekocht om het fiscale voordeel.” De regering wil de grens trekken op basis van de grootte van de batterij, waarbij rekening gehouden wordt met het gewicht van de auto. In de ontwerpteksten ligt de lat op 1 kWh per 100 kilogram auto. De Tijd vernam wel dat de lat verlaagd kan worden tot 0,6 kWh, maar ook dan vallen hybride SUV’s maar ook kleinere modellen zoals de Toyota Auris uit de boot.
Bij BBL is beleidscoördinator Mathias Bienstman wel te vinden voor het plan. “Een zeer goede zaak”, reageert Bienstman. “De technologie is al ver genoeg geëvolueerd om meteen de sprong te maken naar volledig elektrische wagens. Met een autonomie van 30 à 50 km kozen chauffeurs er toch meestal voor om de elektrische motor zo goed als nooit te gebruiken.”