De inflatie in België is het laagst sinds het begin van oorlog in Oekraïne, maar levensmiddelen blijven duur
Als gevolg van de zeer sterke daling van de energieprijzen is de totale inflatie vertraagd tot een niveau dat vergelijkbaar is met het niveau geobserveerd voor aanvang van de spanningen tussen Oekraïne en Rusland. De prijzen van levensmiddelen, diensten en industriële goederen nemen daarentegen verder toe in vergelijking met 2022.
Deze vaststellingen zijn gebaseerd op het halfjaarlijks verslag 2023 van het Prijzenobservatorium van de FOD Economie.
In het tweede kwartaal 2023 kwam de totale inflatie in België, gemeten op basis van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP), uit op gemiddeld 2,6 %. Dat is het laagste niveau sinds het begin van de spanningen tussen Oekraïne en Rusland en een vergelijkbaar inflatieniveau als in het tweede kwartaal 2021. Ter herinnering: sinds het tweede semester 2021 is de totale inflatie in België elk kwartaal blijven stijgen tot eind 2022, om vervolgens beginnen te dalen vanaf het eerste kwartaal 2023 (5,9 %).
Ook in de buurlanden
Ook in de voornaamste buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland) is de totale inflatie vanaf medio 2021 sterk gestegen om in het vierde kwartaal 2022 een piek te bereiken. Net zoals in België daalde de totale inflatie vanaf het eerste kwartaal 2023 tot respectievelijk 6,9 % in Duitsland en tot 6,3 % in Nederland in het tweede kwartaal, hetzij hogere niveaus dan in België (2,6 %).
In Frankrijk is de inflatie in het eerste kwartaal 2023 stabiel gebleven (vergeleken met het vierde kwartaal 2022) om vervolgens zeer licht te dalen (6,1 % in het tweede kwartaal). De verschillen in de totale inflatie zijn voornamelijk het gevolg van een verschil in de energie-inflatie: in Nederland dalen de energieprijzen ook op jaarbasis, maar minder sterk dan in België. In Duitsland en Frankrijk daarentegen blijft de inflatie voor energie positief, maar veel minder uitgesproken dan in 2022. Voor die laatste twee landen kan dat met name worden verklaard door het feit dat de groothandelsprijzen in België sneller worden doorgerekend in de consumentenprijzen voor energie (onder meer door enerzijds een hoog aandeel variabele contracten met maandelijkse indexering van de energiecomponent voor aardgas en elektriciteit, en anderzijds door een lager aandeel van de vaste component, taksen en/of heffingen, in de consumentenprijs van huisbrandolie en aardgas). Variaties in de grondstofprijzen hebben dus een grotere impact op de evolutie van de energieprijzen voor huishoudens in België, zowel naar boven toe als naar beneden zoals nu.
Daling van de energieprijzen
De belangrijkste oorzaak van de vertraging van de totale inflatie in de afgelopen maanden is de sterke daling van de energieprijzen. Na een sterke stijging in 2022 (gemiddeld +57,9 %), daalden de energieprijzen vanaf begin 2023, met een daling op jaarbasis van 32,0 % in het tweede kwartaal. Die sterke daling van de energieprijzen op jaarbasis is het gevolg van zowel de sterke daling van de gas- en elektriciteitsprijzen als, in mindere mate, van de prijzen van vloeibare brandstoffen en motorbrandstoffen. De versnelling van de energie-inflatie in 2022 was het gevolg van een krimpend aanbod door het Russisch-Oekraïense conflict en de daaruit voortvloeiende sancties tegen Rusland. Bovendien kochten alle Europese lidstaten tegelijk aardgas om hun voorraden aan te vullen wat leidde tot een sterke toename van de vraag net voor het ingaan van de winter. In 2023 had een combinatie van verschillende factoren een neerwaartse invloed op de energieprijzen. De groothandelsprijzen op de energiegrondstoffenmarkten vielen terug als gevolg van onder andere de daling van de vraag door zachte weersomstandigheden en grote energiebesparingsinspanningen, en de vertraging van de Chinese economie.
Levensmiddelen worden nog steeds duurder
Voor alle andere producten bleef de inflatie stijgen in het eerste kwartaal 2023. Maar in het tweede kwartaal vertraagde de prijsstijging voor levensmiddelen (omwille van lagere prijzen op de internationale markten voor levensmiddelen en minder sterke prijsstijging op het niveau van de voedingsindustrie) en voor industriële goederen (minder bevoorradingsproblemen en lagere grondstofprijzen), tot respectievelijk 14,2 % en 6,5 %. Voor de diensten bleef de inflatie stijgen tot 6,5 % in het tweede kwartaal 2023, onder andere door de hogere loonkosten als gevolg van de automatische loonindexering .
Bron: FOD Economie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier