De pensioenhervorming uitgelegd
Strengere voorwaarden voor een minimum-pensioen, opwaardering van deeltijdse arbeid, een nieuwe pensioenbonus en een plafond voor de perequatie van ambtenarenpensioenen. Dat zijn de pensioenmaatregelen die recent werden goedgekeurd.
In het najaar van 2022 werd een regeerakkoord gesloten over een aantal pensioenhervormingen. De band versterken tussen effectief werken en je pensioen, en langer werken belonen, dat was de insteek. Een jaar later werden die voorstellen bijgeschaafd en kwam er nog een nieuw bij. Nog eens een jaar later – op 4 april 2024 – werden de hervormingen gestemd.
312 of 156 dagen/jaar
Een voltijds gewerkt jaar bestaat uit 312 voltijdse dagen. 45 jaar is dan goed voor 14.040 dagen. Als iemand deeltijds werkt, worden de dagen samengedrukt tot voltijdse dagen. Iemand die elke dag een halve dag werkt zal 312 / 2 = 156 voltijdse dagen kunnen aantonen. De 312 en 156 dagen zijn zoals steeds in de pensioenwetgeving uitgedrukt in een 6-dagenweek.
Minimumpensioen: strengere toegangs- voorwaarde
Het pensioenbedrag waarop je recht hebt hangt af van je loopbaanduur, het loon dat je heel je loopbaan ontvangen hebt en je gezinstoestand. Als het uiteindelijk berekende pensioenbedrag lager ligt dan het minimumpensioen, dan zal je pensioen worden opgetrokken tot dat minimum.
Vandaag bedraagt het minimumpensioen na een volledige loopbaan van 45 jaar 1.738,54 euro bruto (bedrag geïndexeerd op 1 januari 2024 – rustpensioen alleenstaande) voor een loontrekkende of zelfstandige. Maar daar hangen voorwaarden aan vast … en die worden verstrengd.
EXTRA VOORWAARDE Het recht op het minimumpensioen is er vandaag voor gepensioneerden met een loopbaan van minstens 30 jaar als werknemer of zelfstandige. Niet-gewerkte periodes door ziekte of werkloosheid tellen mee. Ambtenaren moeten minstens 20 jaar als ambtenaar gewerkt hebben.
Voor zelfstandigen komt er vanaf 1 januari 2025 een versoepeling: periodes met vrijstelling van bijdragen tussen 1 januari 2020 en 31 maart 2022 door de covidcrisis, tellen mee voor de loopbaanvoorwaarde van 30 jaar voor het minimumpensioen.
Vanaf 1 januari 2025 komt er voor iedereen een extra tewerkstellingsvoorwaarde bij. Je moet 5.000 dagen effectief gewerkt hebben voor een voltijds minimumpensioen (189 maanden als je enkel een loopbaan als ambtenaar hebt). Sommige periodes van inactiviteit worden met effectief werken gelijkgesteld: onder meer vakantie, tijdelijke werkloosheid en bepaalde thematische verloven zoals palliatief verlof, mantelzorg- en ouderschapsverlof en tijdskrediet voor zorg. Periodes van ‘gewone’ werkloosheid en SWT (het vroegere brugpensioen) en ‘gewoon’ tijdskrediet, zoals niet-gewerkte dagen in een landingsbaan, tellen niet mee. De volledige lijst met gelijkgestelde en niet-gelijkgestelde periodes vind je op minimumpensioen.be.
Die 5.000 dagen komen ongeveer overeen met 16 jaar effectief voltijds werk. In een stelsel van 4/5 komt dit neer op 20 jaar. Werk je deeltijds, maar minder dan 4/5, dan ligt het aantal minimumdagen effectieve tewerkstelling op 3.120 dagen voltijdse equivalenten om toegang te hebben tot het minimumpensioen (naast de voorwaarde om 30 jaar loopbaan te hebben waarvan minstens 156 dagen per loopbaanjaar). Maar dan zal je ook een deeltijds minimumpensioen krijgen.
VOOR WIE? De nieuwe – extra – tewerkstellingsvoorwaarde geldt alleen voor wie vanaf 1 januari 2025 met pensioen gaat. Er wordt ook naar je geboortejaar gekeken. Ben je geboren voor 1963, dan val je niet onder de nieuwe maatregel. Je valt evenmin onder de nieuwe maatregel als je gewerkt hebt als onthaalouder én met pensioen gaat tussen 2023 en 2033. En ben je geboren tussen 1963 en 1969, dan val je ook niet onder de nieuwe maatregel als je op 1 januari 2025 al een loopbaan van 30 jaar als werknemer hebt of 20 jaar als ambtenaar. Kom je niet aan die 30/20 jaar, dan val je onder een overgangsmaatregel (zie tabel ‘Overgangsmaatregel effectief werken’). Het komt erop neer dat de nieuwe maatregel ‘effectief werken’ ten volle zal spelen voor wie geboren is vanaf 1970.
OPWAARDERING DEELTIJDSE ARBEID Als je voldoet aan de voorwaarden, dan heb je recht op het minimumpensioen. Enkel het bedrag van je deeltijds pensioen moet dan nog berekend worden. Heb je voor 2002 deeltijds gewerkt, dan zal de berekening van het minimumpensioen vanaf 2025 iets gunstiger uitvallen. Je pensioenrechten worden voor maximum vijf deeltijdse loopbaanjaren verhoogd met 25%. Die ‘opwaardering’ geldt dus enkel voor de berekening van het minimumpensioen, niet voor de berekening van het pensioen!
MOET JE ZELF IETS DOEN? Wees gerust, je hoeft zelf niets te doen. De Pensioendienst bekijkt automatisch of je recht hebt op een minimumpensioen.
30 jaar, 5.000 dagen en 45 jaar
Denk niet dat je in 2025 1738,54 euro (het huidige bedrag) zal krijgen als je aan 5.000 effectief gewerkte dagen komt. Je moet nog altijd een loopbaan van 30 jaar hebben én bovendien 5.000 dagen effectief gewerkt hebben. Dan krijg je een minimumpensioen. Maar voor het volledige bedrag van 1.738,54 euro moet je wel een loopbaan van 45 jaar hebben. Kom je daar niet aan, dan krijg je een breukdeel van die 1.738,54 euro. Wie geen loopbaan heeft van 30 jaar en/of minder dan 5.000 dagen effectief gewerkt heeft, krijgt geen minimumpensioen. Je krijgt dan wel je pensioen, maar dat kan dus lager liggen dan het minimum.
30 jaar/5.000 dagen = dubbele voorwaarde voor het minimumpensioen
45 jaar = aantal jaren dat je moet gewerkt hebben om de volledige 1.738,54 euro te krijgen.
Een pensioenbonus
De pensioenbonus is al vaak onderwerp van discussies geweest. Hij werd ingevoerd, omgevormd en uiteindelijk afgeschaft in 2015. En vandaag is hij er weer …
Het idee achter de pensioenbonus is een ‘beloning’ voor wie langer werkt dan eigenlijk ‘zou moeten’. Dat betekent: voor wie doorwerkt na het moment dat hij met vervroegd pensioen kan gaan (voor het verschil tussen wettelijk en vervroegd pensioen: zie kader p. 59). Voldoe je niet aan de voorwaarden om met vervroegd pensioen te kunnen gaan, dan valt jouw ‘vroegste moment’ samen met de dag dat je met wettelijk pensioen kan gaan (vandaag is dat op 65 jaar). Als jij de opname van je wettelijk pensioen dan uitstelt, kan je ook een bonus opbouwen. Je vindt de datum van jouw eventueel vervroegd pensioen en van je wettelijk pensioen op mypension.be.
HOE LANG? Voor elke dag dat je langer werkt, bouw je een pensioenbonus op. Ben je al met pensioen en werk je nog bij, dan kan je geen nieuwe pensioenbonus opbouwen. Kreeg jij de oude pensioenbonus, dan blijft die wel verder lopen.
Deze nieuwe bonus kan je ten vroegste beginnen opbouwen vanaf 1 juli 2024, ook al kon je vroeger met pensioen gaan. En hij kan enkel uitbetaald worden als je je pensioen uitstelt tot minstens 1 januari 2025.
Je kan de bonus maximum drie jaar opbouwen. Werk je nog langer, dan levert dit geen bonus meer op. Sowieso stopt de bonus vanaf het moment dat je met rustpensioen gaat.
WELKE DAGEN TELLEN MEE? Om een bonus te krijgen, moet je dus langer werken dan je ‘vroegste moment’ om met pensioen te kunnen gaan. Maar moet je al die dagen écht gewerkt hebben, of tellen er ook dagen inactiviteit mee? Dat hangt af van je statuut. Werknemers kunnen in totaal maximum 936 dagen bonus opbouwen over 3 jaar, maximum 312 bonusdagen per jaar. Daarvan tellen maximaal 30 gelijkgestelde dagen mee en je moet in het kalenderjaar minstens één dag effectief gewerkt hebben. Periodes van tijdskrediet tellen niet mee. Ook ambtenaren kunnen maximaal 936 dagen bonus opbouwen over drie jaar, maximum 312 bonusdagen per jaar. Afwezigheidsdagen waarvoor ze hun loon 100% behouden tellen mee voor maximaal 30 dagen per jaar. Maar periodes van gewone loopbaanonderbreking en Vlaams zorgkrediet niet. Voor zelfstandigen wordt de opbouw van de pensioenbonus per kwartaal bekeken. Je kan in totaal maximum gedurende 12 kwartalen een bonus opbouwen. Enkel de kwartalen van de beroepsactiviteit die meetellen voor jouw pensioen, kunnen een bonus opleveren.
HOEVEEL? Hoe langer je werkt na de datum waarop je vervroegd met pensioen kan, hoe hoger de bonus is. Heb je minder dan 43 jaar loopbaan op de vroegste datum waarop je met pensioen kan, dan bouw je per jaar een netto pensioenbonus op als je voltijds verder werkt (zie tabel p. 57). Elk jaar met minstens 104 gewerkte of gelijkgestelde dagen telt mee als loopbaanjaar.
Heb je 43 loopbaanjaren of meer op het moment dat je vervroegd met pensioen kan gaan, dan bouw je de bonus onmiddellijk aan het hoogste bedrag op (zie tabel p. 59). Werk je deeltijds, dan vermenigvuldig je de voltijdse pensioenbonus met je arbeidsduur (bv. 50%).
Nog dit: er is ook een bonusplafond, dat enkel zal spelen bij heel hoge pensioenen. Kom je alles bij mekaar geteld aan meer dan 7.969,68 euro bruto pensioen, dan heb je geen recht op een bonus.
EEN VOORBEELD Aantal loopbaanjaren op vroegste pensioendatum: 43 jaar
Vervroegde pensioendatum: 1 juni 2026.
Je stelt je pensioen 2 jaar uit. Het eerste jaar blijf je voltijds werken en het tweede jaar werk je 286 dagen. In totaal zal je dan 598 dagen pensioenbonus opbouwen.
Jaar 1: 11.325 euro (je start aan dit bedrag omdat je al 43 loopbaanjaren hebt)
Jaar 2: 10.381,25 euro (bedrag voor 286 dagen)
Jaar 3: 0 euro
Totale eenmalige betaling: 21.706 euro
MOET JE ZELF IETS DOEN? Je moet de bonus niet zelf aanvragen. Het enige dat je moet doen is aangeven of je de bonus in één keer wil uitbetaald krijgen, of liever elke maand. Je ontvangt de bonus enkele maanden na de start van je pensioen. In 2025 kan de Pensioendienst de bonus pas in het najaar berekenen en uitbetalen. Het duurt wat langer, maar de bonus wordt berekend op werkelijke gegevens over je wettelijk en aanvullend pensioen, niet op basis van hypotheses.
Perequatie hoge ambtenarenpensioenen geplafonneerd
De derde maatregel van de gestemde pensioenhervorming is een plafond voor de perequatie van de hoge ambtenarenpensioenen. Dit is een mechanisme waarbij de ambtenarenpensioenen de evolutie van de ambtenarenwedden volgen, bovenop de indexering. De aanpassing van de pensioenbedragen aan de bezoldigingen van de actieve personeelsleden gebeurt op basis van korven (bv. federale overheid, onderwijs van de Vlaamse gemeenschap). Alle pensioenen van eenzelfde korf worden telkens na een referentieperiode van 2 jaar automatisch verhoogd met een bepaald percentage. Dat voordelige systeem zorgt ervoor dat de ambtenarenpensioenen veel sterker stijgen dan die van loontrekkenden en zelfstandigen.
Vandaag heeft de federale overheid dus beslist om het perequatiesysteem te plafonneren. De verhoging zal voortaan beperkt blijven tot 0,3% per jaar van het totale ambtenarenpensioen. Kan je dan nooit meer een perequatiepercentage krijgen dat hoger ligt dan 0,3%? Toch wel. Als het perequatiepercentage van jouw korf hoger ligt dan 0,3%, maar de totale perequatiekost van alle korven samen blijft onder de 0,3% per jaar, dan wordt het hogere perequatiepercentage toegekend voor jouw pensioen. De perequatie wordt beperkt tot 0,3% jaarlijks over alle korven heen. ●
Vervroegd pensioen: leeftijd én gewerkte jaren!
Ben je 65 jaar, dan kan je met ‘wettelijk pensioen’. Vanaf 2025 zal dat op 66 jaar zijn en vanaf 2030 op 67 jaar. Het heeft dan geen belang hoeveel jaren je gewerkt hebt en hoeveel dagen je in elk van die jaren gewerkt hebt. Voor het wettelijk pensioen telt enkel je leeftijd. Iets anders is het vervroegd pensioen. ‘Vervroegd’ betekent: stoppen voor je de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebt, vandaag dus voor je 65ste. Dan telt niet enkel je leeftijd, maar wordt er ook gekeken naar het aantal jaren dat je gewerkt hebt. Je moet 42 jaar gewerkt hebben als je wil stoppen op je 63ste, 43 jaar als je stopt op 61 jaar en 44 jaar als je er op 60 jaar een punt achter wil zetten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier