Hospitalisatieverzekering: wat krijg je voor je geld?
De hospitalisatieverzekering is nuttig maar duur. En dat betert niet naarmate je ouder wordt.
Een hospitalisatieverzekering is niet verplicht, maar eigenlijk wel noodzakelijk. Je kan er een sluiten bij een privéverzekeraar of bij je ziekenfonds. Alleen bij het Franstalig christelijk ziekenfonds zit de prijs van de solidaire hospitalisatieverzekering begrepen in de prijs van de verplichte aanvullende verzekering. Bij alle andere ziekenfondsen kan je dus zo’n verzekering afsluiten, maar dat is geen verplichting.
Zijn er grote verschillen tussen al die verzekeringen?
Jazeker. Want al moeten privéverzekeraars en ziekenfondsen aan dezelfde wettelijke voorwaarden voldoen, ze hanteren toch andere waarborgen en premies en bieden uiteenlopende bijkomende diensten aan. Zo nemen bij de ziekenfondsen de premies op vooraf bepaalde scharnierleeftijden – 30, 50, 65 of 70 jaar – een sprong. Bij privéverzekeraars, die met genivelleerde premies werken, is dat niet het geval. Daar betaal je bij de start een flink stuk meer, maar in ruil daarvoor volgen er later geen leeftijdsaanpassingen meer.
Ziekenfondsen leggen eerder de nadruk op tweepersoonskamers en geven een minder goede dekking voor supplementen in een eenpersoonskamer. Privéverzekeraars zijn meestal duurder, maar geven betere vergoedingen, ook bij eenpersoonskamers. Het komt er dus vooral op aan een goed evenwicht te vinden tussen de prijs en de dekking. Of anders gezegd: wat krijg je voor hoeveel geld?
En wat doe je als je de pensioenleeftijd nadert?
Dat hangt om te beginnen af van je voorgeschiedenis, met name of je al een verzekering hebt bij je werkgever of niet? Is dat niet het geval, dan heb je allicht al een hospitalisatieverzekering afgesloten bij je ziekenfonds of een privéverzekeraar. Is dat niet zo, dan overweeg je die stap toch best voor je 65 jaar wordt, want de premie bij een instap vanaf 65 jaar (soms 66 jaar) ligt heel hoog.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier