Je huwelijkscontract van onder het stof
Ligt je huwelijkscontract, samen met je trouwboekje, al jaren stof te vergaren in een lade of bankkluis? Dan is het hoogtijd om het kritisch tegen de lamp te houden.
Een huwelijk brengt rechten en plichten met zich mee. Misschien vond je destijds de regels die door de wetgever zelf zijn uitgewerkt – het wettelijk stelsel van gemeenschap – best oké en trouwde je zonder contract. Misschien koos je voor gemeenschap van goederen, maar trof je een bijzondere regeling bij overlijden. Of misschien opteerde je voor scheiding van goederen. Wat ook je keuze en motivatie was, één ding hebben gehuwden gemeen: eenmaal voor een bepaald huwelijksstelsel is gekozen, kijken ze er nooit meer naar om. Toch doe je dat beter wel!
Geen huwelijkscontract, het wettelijk stelsel
Stap je in het huwelijksbootje zonder vooraf een huwelijkscontract te tekenen, dan krijg je van de wetgever gratis het wettelijk stelsel cadeau. Dat omvat twee soorten vermogens: het eigen vermogen van elke huwelijkspartner en het gemeenschappelijke vermogen. Tot je eigen vermogen behoren grosso modo jouw bezittingen met een strikt persoonlijk karakter (kledij, sieraden..), alles wat je bezat voor je huwelijk en alles wat je tijdens je huwelijk kreeg via erfenis of schenking. Alles wat niet eigen is, is in het wettelijk stelsel gemeenschappelijk. Dus ook jouw inkomen en het spaar- en beleggingsvermogen dat je ermee tijdens je huwelijk hebt opgebouwd. En verder ook alles wat je tijdens je huwelijk samen met je partner koopt: de woning, de inboedel, een tweede verblijf...
10.455 huwelijkscontracten werden er in 2020 afgesloten.
MAAR MISSCHIEN WIL JE HET ANDERS. Toch zitten er in dat wettelijk stelsel verrassingen verscholen. Wist je bijvoorbeeld dat de inkomsten van jouw eigen goederen ook in de huwelijksgemeenschap vallen? Erfde je een woning van je ouders en verhuur je die, dan is die huur gemeenschappelijk. Wil je dat niet, dan kan je een contract tekenen bij de notaris dat voorziet in het stelsel wettelijke gemeenschap van goederen, maar waarin je bepaalt dat zulke inkomsten eigen moeten blijven.
Of omgekeerd: je erft samen met je zus een appartement aan zee, elk voor de onverdeelde helft. Jij koopt het aandeel van je zus over, zodat jij alleen eigenaar wordt. Wel ook al koop je dit aandeel tijdens je huwelijk, met geld uit de huwelijksgemeenschap, toch blijft dit appartement voor jou een eigen goed! Meteen een uitzondering op de regel dat alles wat je koopt tijdens je huwelijk gemeenschappelijk is. De reden is dat jij al een onverdeeld deel van dit appartement bezat. Misschien vind je dit niet billijk of wenselijk, zeker als je nadien met gemeenschapsgeld ook nog eens jouw kustappartement renoveert. Wil je daar verandering in brengen, dan kan je bij de notaris dit eigen goed via een wijziging van je huwelijksstelsel in de huwelijksgemeenschap inbrengen. Je betaalt 50 euro registratierecht (en dus geen schenkbelasting).
Maar wat als het later tot een echtscheiding komt? Moet je dan over dat appartement dat je eerder inbracht onderhandelen met je ex? In principe wel, want alles wat tot de huwelijksgemeenschap behoort, behoort aan beide echtgenoten toe voor de helft en daarover zal je een akkoord moeten treffen. Maar zover hoeft het niet te komen. Je kan het appartement inbrengen onder ontbindende voorwaarde van echtscheiding, waardoor het bij een scheiding automatisch naar jouw vermogen terugkeert.
Misverstand over de rekeningen
Als je denkt dat bij het wettelijk stelsel de naam van de titularis van de rekening doorslaggevend is, dan heb je het bij het verkeerde eind. Of de rekening enkel op jouw naam staat, enkel op naam van je partner of op beider namen, doet er totaal niet toe om uit te maken of het geld op die rekening tot je eigen vermogen dan wel tot de huwelijksgemeenschap behoort. Het enige wat telt is de oorsprong, de herkomst van het geld.
Huwelijkscontract waarbij alles naar de langslevende gaat
Waarom zou je een huwelijkscontract afsluiten als de gemeenschap van goederen al bij wet geregeld is? Welnu, omdat heel wat gehuwden onder gemeenschap mekaar willen beschermen bij overlijden. Stel, je bent gehuwd onder gemeenschap van goederen en je hebt twee kinderen. Tot de huwgemeenschap behoren: de gezinswoning, een appartement aan zee, geld op een spaarrekening en een beleggingsportefeuille. Als één van jullie overlijdt, zal de langstlevende echtgeno(o)t(e) slechts de helft van al deze gemeenschappelijke bezittingen in volle eigendom behouden. Op de helft van je overleden partner zal je slechts het vruchtgebruik erven. De blote eigendom gaat immers meteen naar de kinderen.
MAAR MISSCHIEN WIL JE HET ANDERS. Ook al is de relatie met je kinderen optimaal, dan nog zal je wellicht redeneren dat alles waar jullie als partners een leven lang hard voor gewerkt hebben, zoveel mogelijk naar de langstlevende partner moet gaan in volle eigendom. Zo blijft de langstlevende baas over het vermogen en kan die later zelf beslissen om eventueel al (een deel) aan de kinderen te schenken.
Om dat te bereiken hebben veel gehuwden in het verleden – van pakweg de jaren 1970 tot begin de jaren 2000 – een clausule in hun huwelijkscontract ingelast, die juristen het verblijvingsbeding noemen. De zogenaamde langst-leeft-al-heeft-clausule die er voor zorgt dat de langstlevende de hele gemeenschap in volle eigendom erft.
Weet echter dat dit fiscaal een niet zo interessante clausule is, want de langstlevende partner zal veel erfbelasting moeten betalen. Heb je dergelijke clausule nog in je huwelijkscontract staan, rep je dan naar de notaris om ze te laten vervangen door een keuzebeding. Want dat is een clausule waarbij je zelf, na het overlijden van je partner, beslist welke delen van de huwelijksgemeenschap je naar je toe trekt in volle eigendom en welke je al wel wil delen met je kinderen. De keuze die je daarbij maakt, wordt bepaald door je leeftijd op dat moment, je financiële behoeften en... de fiscaliteit.
In de drie gewesten geldt sowieso een vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning. Maar die geldt enkel voor de langstlevende partner, niet voor de kinderen. Via een keuzebeding voor de volledige gezinswoning kiezen, laat jou dus toe deze vrijstelling fiscaal ten volle te benutten. Voor het appartement aan zee vind je het misschien niet nodig om dit 100% in volle eigendom te bezitten. Als het deel van jouw overleden partner (de helft van het geheel) verdeeld wordt tussen jou (vruchtgebruik) en je kinderen (blote eigendom), dan is ook dat fiscaal voordeliger. En wat met het spaargeld en de beleggingen die tot de huwelijksgemeenschap behoren? Hier zal je je aan het rekenen moeten zetten en nagaan hoeveel van dat geld/die beleggingen je al kan missen. Een goed uitgewerkt keuzebeding laat je toe een verfijnde keuze te maken over de verdeling bij overlijden. Noem het gerust erven à la carte.
600 euro kost een keuzebeding toevoegen aan je huwelijkscontract. Een ruimere wijziging van je contract kan tot 2.000 euro kosten.
Huwelijkscontract met zuivere scheiding van goederen
Sommigen opteerden destijds voor een stelsel van scheiding van goederen. Vaak was dat om mekaar te beschermen tegen de risico’s van een beroepsactiviteit. In dit stelsel kunnen schuldeisers immers enkel het vermogen aanspreken van de echtgenoot die de schuld heeft aangegaan. De bezittingen van de andere echtgenoot en het spaarvermogen dat hij/zij tijdens het huwelijk heeft opgebouwd, blijven buiten schot. Al dringen zich twee belangrijke kanttekeningen op.
Vooreerst blijkt dat in de praktijk tal van partners die onder scheiding van goederen zijn gehuwd, in werkelijkheid leven alsof ze onder gemeenschap getrouwd zijn. Je kan moeilijk verwachten dat mensen zorgvuldig elk inkomen dat ze verwerven of elk goed dat ze kopen netjes gescheiden houden en daar het gepaste bewijs voor verzamelen. Ook geld op rekeningen raakt vaak vermengd. Vroeg of laat kan het dan aangewezen zijn om de juridische realiteit af te stemmen op de feitelijke realiteit en je huwelijkscontract aan te passen naar een stelsel van gemeenschap van goederen. Veel echtparen doen dit op latere leeftijd.
Verder heeft een zuivere scheiding van goederen ook nadelen, althans bij een echtscheiding. In dit stelsel is er geen sprake van enige solidariteit tussen de echtgenoten en dit kan nefaste gevolgen hebben. Denk maar aan de partner die (een tijd) thuis bleef voor de opvoeding van de kinderen. Hij of zij deelt bij een zuivere scheiding van goederen totaal niet in de vermogensaangroei die de andere huwelijkspartner intussen wel wist op te bouwen.
MAAR MISSCHIEN WIL JE HET ANDERS. Juristen zoeken al jaren naar oplossingen om de partner die geen vermogen heeft opgebouwd te beschermen. De recente hervorming van het huwelijksvermogensrecht (2018) gaf die correctiemogelijkheden een wettelijke basis. Meer nog, in de wet staat nu dat de notaris die een cliënt over de vloer krijgt voor een gesprek over het maken of wijzigen van het huwelijkscontract, deze correctiemechanismen verplicht ter sprake moet brengen.
Zo is het mogelijk om aan de bestaan-de scheiding van goederen een Toegevoegd Intern Gemeenschappelijk Vermogen (TIGV) toe te voegen. Je blijft getrouwd met scheiding van goederen – je inkomsten blijven dus gescheiden -, maar je voegt een beperkt gemeenschappelijk vermogen toe. Daarin stop je goederen of geld die je wil inbrengen in de gezamenlijke pot. Bij het wettelijk stelsel bepaalt de wet wat er in de gemeenschap komt, bij een TIGV beslis je dat zelf. Zo kan de partner die bleef werken en een flinke beleggingsportefeuille heeft opgebouwd, beslissen om die spaarpot in te brengen in het TIGV, waardoor de andere partner mede-eigenaar wordt. Dit is geen schenking, je betaalt dan ook geen schenkbelasting, enkel een registratierecht van 50 euro.
Vaak wordt de gezinswoning ingebracht, ook al waren beide partners al mede-eigenaar. Want door de woning in te brengen in het gemeenschappelijk vermogen kan je rond dat TIGV een keuzebeding bouwen. De langstlevende kan dan de volle eigendom van de gezinswoning kiezen en zo genieten van een volledige vrijstelling van erfbelasting.
Een andere correctiemogelijkheid is een verrekenbeding inlassen in het huwelijkscontract. De echtgenoten blijven eigenaar van hun goederen tijdens het huwelijk, maar op een bepaald moment – bij een scheiding of overlijden – wordt er verrekend. Die verrekensleutel – 50/50 of anders – en het vermogen waarop hij slaat, spreek je zelf af.
En dan is er nu ook de rechterlijke billijkheidscorrectie. Bij een echtscheiding door onherstelbare ontwrichting – dus zonder onderlinge toestemming – kan de ene echtgenoot via de familierechtbank een vergoeding vragen aan de andere echtgenoot. De rechter kan die vergoeding toekennen als sinds het sluiten van het huwelijkscontract de omstandigheden onvoorzien en ongunstig zijn gewijzigd. En deze wijzigingen, gelet op de vermogensrechtelijke situatie van beide echtgenoten, voor manifest onbillijke gevolgen kan zorgen. De benadeelde echtgenoot kan maximaal een derde van de gezamenlijke aanwinsten verwerven. Willen jullie deze clausule niet, dan kan je ze contractueel uitsluiten.
In een notendop
- Heb je geen huwelijkscontract, dan zijn alle inkomsten gemeenschappelijk. Wens je dit niet voor de huur van het huis dat je erfde, ga dan naar de notaris.
- Heb je een huwelijkscontract waarin je elkaar alles toebedeelt (langst leeft al heeft): ga dan naar je notaris en voeg een keuzebeding toe. Zo kan je keuzes maken die fiscaal voordeliger zijn.
- Ben je getrouwd met scheiding van goederen, dan kan je toch een beperkte gemeenschap toevoegen waarin je goederen onderbrengt die je graag gemeenschappelijk houdt. Of je last een verrekenbeding in.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier