Je partner later nog beter beschermen
Of je nu gehuwd bent of niet, als partners heb je op het vlak van erfrecht meestal maar één wens: ervoor zorgen dat als een van beiden overlijdt, de langstlevende verder kan als voorheen en niet in geldnood raakt. Hoe organiseer je dit best?
Je zou verwachten dat de wet, ons erfrecht dus, voldoende bescherming biedt. Voor een stuk is dat zo, maar vaak wordt dit als niet afdoende ervaren. Ben je gehuwd met gemeenschap van goederen en heb je kinderen, dan erft de langstlevende enkel het vruchtgebruik op de nalatenschap. Verlies je al jong je partner, dan ben je dus al heel snel een stuk eigendom kwijt waar jullie samen voor gewerkt hebben om het te verwerven.
Onder de nalatenschap wordt verstaan: de eigen goederen van de overleden partner en zijn/haar aandeel (de helft) in de gemeenschap. Zijn er geen kinderen, dan erf je als langstlevende echtgenoot de hele gemeenschap in volle eigendom en het vruchtgebruik op de eigen goederen van de overleden partner. Ben je gehuwd onder scheiding van goederen, dan zijn er in principe enkel de eigen goederen en daar erft de langstlevende het vruchtgebruik van.
Ben je wettelijk samenwonend dan erf je volgens de wet enkel het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel, en verder niets. Bovendien kan elk van beide partners eenzijdig de wettelijke samenwoning verbreken, waardoor de andere helemaal niets erft. En feitelijke samenwoners hebben al helemaal geen wettelijk erfrecht. Willen die elkaar iets nalaten, dan moeten ze dat zelf organiseren.
Je maakt een testament
Als partners wil je elkaar vaak wat meer nalaten dan wat de wet toekent. De meest voor de hand liggende oplossing is een testament maken. Ofwel eentje dat je aan de notaris dicteert (het notarieel testament), ofwel eentje dat je zelf neerpent (het eigenhandig testament). Een testament maken kan zinvol zijn, maar heeft ook nadelen.
Niet 100% zeker. Degene die het testament maakt, kan dat op elk moment en zonder enige motivering herroepen. De partner die als begunstigde in het testament vermeld staat, is dus niet 100% zeker dat hij/zij effectief meer zal erven dan wat de wet voorschrijft. En een eigenhandig testament kan verloren gaan, maar dit kan je vermijden door het in bewaring te geven bij een notaris.
De reserve van de kinderen. Het belangrijkste nadeel van het testament is dat je niet zomaar alles kan nalaten aan je partner wat je zelf zou willen, althans als je kinderen hebt. De kinderen hebben een ‘reserve’, een erfdeel dat je hen niet kan afnemen. Ongeacht hun aantal, hebben kinderen altijd samen recht op de helft van je vermogen. Die 50% wordt niet alleen berekend op het vermogen dat je bezit als je overlijdt, maar ook op alle schenkingen die je tijdens je leven deed.
Fiscaal. Aan een testament is ook een fiscaal nadeel verbonden. Je goederen behoren nog tot je vermogen als je overlijdt. En dus zal je partner op de extra’s die hij/zij krijgt via je testament erfbelasting moeten betalen.
Scheiding van goederen en huwelijkscontract
Als je via je huwelijkscontract de onverdeelde helft van de roerende goederen – bijvoorbeeld een effectenrekening – naar jouw partner laat gaan, met wie je onder scheiding van goederen bent getrouwd, dan betaalt die daar geen belastingen op.
Je doet een schenking
Dat fiscale nadeel kan je grotendeels omzeilen door je partner al bij leven een schenking te doen. Want wat je bij leven wegschenkt, zit niet langer in je vermogen op je sterfdag en ontsnapt dus aan de erfbelasting. En de fiscaliteit van de schenking valt best mee. Als je je partner via een notariële akte een schenking doet van roerende goederen betaalt die slechts 3% schenkbelasting (3,3% in het Waals Gewest). Maar opgelet: in het Brussels en Waals Gewest ligt dat tarief respectievelijk op 7% en 5,5% als je enkel feitelijk samenwoont. Om roerende goederen te schenken moet je evenwel niet noodzakelijk naar de notaris. Je kan een hand- of bankgift doen (met onderhands bewijsdocument). En er moet geen schenkbelasting worden betaald als je nog 3 jaar (5 jaar in Wallonië) blijft leven. Zo niet moet er erfbelasting worden betaald op de som die jij schonk.
Schenkingen tussen echtgenoten zijn in de regel op elk moment herroepbaar.
Wil je je partner een onroerend goed schenken, dan moet dit steeds via de notaris en moet daar sowieso altijd schenkbelasting op worden betaald, waarvan de tarieven opklimmen volgens de waarde van het goed. Maar een schenking bij leven valt fiscaal steeds goedkoper uit dan erven.
Onherroepelijk... of niet? Anders dan een testament, is een schenking in principe onherroepelijk. Althans voor samenwoners, maar niet voor gehuwden. Schenkingen tussen echtgenoten zijn in de regel op elk moment herroepbaar (zonder opgave van een reden), tenzij de schenking aan je echtgeno(o)t(e) in het huwelijkscontract gebeurde. In dat laatste geval is de schenking wel onherroepelijk. En er is een bijkomend probleem voor gehuwden: goederen die al tot de huwelijksgemeenschap behoren kan je niet aan mekaar schenken, want die behoren al aan allebei toe. Als gehuwden kunnen jullie mekaar dus enkel eigen goederen schenken.
De reserve van de kinderen. Heb je kinderen, dan moet je ook bij een schenking met hun reserve rekening houden. Je kan dus enkel het beschikbare deel van je vermogen schenken (de helft, ongeacht het aantal kinderen dat je hebt).
Je maakt een huwelijkscontract
Voor gehuwden bestaat er nog een derde oplossing. Via diverse clausules in het huwelijkscontract kan je mekaar extra’s toebedelen. Dit wordt de huwelijksvoordelen genoemd. Ze spitsen zich bij gehuwden onder gemeenschap van goederen toe op het gemeenschappelijke vermogen. We hebben het over de klassiekers die je ongetwijfeld al kent, zoals het verblijvingsbeding (langst-leeft-al-heeft-clausule) of het meer verfijnde keuzebeding (in het huwelijkscontract staan dan verschillende opties, waaruit de langstlevende kiest). Omdat het ingebouwd wordt in een huwelijkscontract, kan het huwelijksvoordeel niet zomaar op eenzijdig initiatief van een van de huwelijkspartners ongedaan worden gemaakt, maar enkel in onderling akkoord via een wijziging van het huwelijkscontract.
De reserve van de kinderen. Een huwelijksvoordeel is geen schenking en dus moet je geen rekening houden met de reserve van de kinderen.
Fiscaal. Er is evenwel een belangrijk nadeel: de fiscaliteit! Al wat in een stelsel van gemeenschap van goederen aan de langstlevende echtgenoot wordt toebedeeld, bovenop de helft van de gemeenschap, wordt als een legaat beschouwd – dus alsof je het via testament krijgt – en daarop moet de langstlevende dus erfbelasting betalen.
Zijn huwelijksvoordelen ook mogelijk in een stelsel van scheiding van goederen? Jazeker, ook daar kan je bijvoorbeeld een verblijvingsbeding toevoegen voor goederen die je in onverdeeldheid bezit, of een toebedelingsclausule voor eigen goederen. En, mooi meegenomen, in het stelsel van scheiding van goederen worden zo’n huwelijksvoordelen totaal niet belast, althans als het om roerende goederen gaat. Dus anders dan bij gehuwden onder gemeenschap, worden huwelijksvoordelen (voor roerende goederen) bij gehuwden onder scheiding van goederen niet belast in de erfbelasting. De reden? Er is (voorlopig) geen belasting voor voorzien in onze fiscale wetgeving. Een voorbeeld. Als je via je huwelijkscontract de onverdeelde helft van de effectenrekening van 50.000 euro naar jouw partner laat gaan, met wie je gehuwd bent onder scheiding van goederen, dan betaalt die daar geen erfbelasting op.
In het stelsel van scheiding van goederen worden huwelijksvoordelen totaal niet belast.
Op onroerende goederen is er wel een heffing: het verdeelrecht (2,5% in het Vlaamse Gewest, 1% in de andere gewesten) als de partners het onroerend goed in onverdeeldheid hadden, en het verkooprecht (12% in het Vlaams Gewest, 12,5% in de andere gewesten) als het onroerend goed eigendom was van een van de partners en het huwelijksvoordeel hierdoor de vorm van een toebedelingsclausule aanneemt. Je kan die clausules ook optioneel maken. Zo kan de langstlevende echtgenoot zelf beslissen om die al of niet in te roepen.
Nieuw: het contract van aanwas
Het contract van aanwas is nog niet zo bekend bij het grote publiek. Het is een interessante mogelijkheid, zowel voor wie gehuwd is als voor wie samenwoont. Ben je gehuwd onder gemeenschap van goederen, dan kan je deze oplossing niet toepassen op de goederen die tot de huwelijksgemeenschap behoren, maar enkel op je eigen goederen. Het contract van aanwas is hierdoor in de praktijk vooral een techniek die is weggelegd voor gehuwden onder scheiding van goederen. Zij kunnen die toepassen voor goederen die ze in onverdeeldheid bezitten, maar ook op exclusief eigen goederen. Hetzelfde geldt voor samenwoners.
Waarover gaat het? Als partners plaats je welbepaalde (roerende of onroerende) goederen onder een contract van aanwas, waarin je afspreekt dat als een van jullie overlijdt, de andere partner zich deze goederen mag toe-eigenen. Het komt in feite neer op een kanscontract. Wie het langst leeft, wint. Het typische van een kanscontract is dat het niet als een schenking wordt beschouwd en hierdoor volledig buiten het erfrecht blijft. De kinderen kunnen dan ook hun reserve niet inroepen.
Gelijke kansen. Om als een kanscontract bestempeld te kunnen worden, moeten de kansen van de partners op twee fronten evenwichtig zijn. In de eerste plaats moet er een gelijkaardige levenskans zijn. Daarbij wordt vooral naar je leeftijd gekeken. Die mag niet al te veel verschillen. De regel is dat er geen probleem is als jullie beide als generatiegenoten kunnen worden beschouwd. Je levenskans wordt uiteraard ook beïnvloed door je gezondheidstoestand. Je kan dus geen contract van aanwas maken als een van jullie beiden al ernstig ziek is.
Verder moet er een gelijkwaardige in- leg zijn door beide partners. Als je goederen in onverdeeldheid bezit – op een 50/50-basis – dan is er op dit vlak uiteraard geen enkel probleem. Bijvoorbeeld: de partners bezitten samen een effectenrekening ter waarde van 100.000 euro. Je moet vooral opletten als je exclusief eigen goederen onder aanwas plaatst. Het pakket goederen dat jullie beiden inleggen moet min of meer dezelfde waarde hebben. Zo kan de ene partner aandelen in een nv ter waarde van 30.000 euro inleggen, de andere een spaarboekje van 30.000 euro.
Niet heel je vermogen. Je mag niet je hele vermogen onder aanwas plaatsen, maar bijvoorbeeld een welbepaald onroerend goed. Of als het om roerende goederen gaat, een of meerdere bank-, spaar- of effectenrekeningen, de aandelen van een bepaalde vennootschap, of nog een of meerdere kunstwerken, enzovoort.
Notariële akte. Als jullie een onroerend goed onder aanwas plaatsen, moet je naar de notaris. Voor roerende goederen kan je kiezen tussen een onderhandse overeenkomst of een notariële akte.
Uitstappen. Je kan niet eenzijdig het contract van aanwas stoppen, maar je kan wel uitstapregelingen voorzien. Zo kan je bijvoorbeeld regelen dat het contract ophoudt als jullie uit mekaar gaan, of dat het stopt na twee jaar.
Fiscaal. Het wonderbaarlijke van het contract van aanwas zit hem in de fiscale behandeling: die is heel aantrekkelijk. Als het contract van aanwas uitwerking krijgt – zodra een van de partners sterft – en het gaat om roerende goederen, dan betaalt de langstlevende partner hierop geen belastingen. Geen schenkbelasting, maar ook geen erfbelasting. Plaats je een onroerend goed dat je als partners in onverdeeldheid bezit onder een contract van aanwas, dan betaalt de langstlevende partner op de helft van dat onroerend goed een verkooprecht van 12% als het onroerend goed in het Vlaams Gewest ligt, 12,5% in de andere gewesten.
Contract van aanwas, een voorbeeld
Mia en Bart wonen samen. Ze maken een contract van aanwas waarin ze een spaarrekening van 20.000 euro en een effectenrekening van 50.000 euro plaatsen, beiden in onverdeeldheid. Als Bart overlijdt, gaat zijn deel – 35.000 euro – naar Mia, zonder dat ze daarop erfbelasting betaalt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier