Kan je kiezen voor het hoogste pensioen?

Mijn tante is overleden. Zij was onderwijzeres en had een hoger pensioen dan mijn oom, die loontrekkende was. Kan mijn oom kiezen voor het overlevingspensioen van zijn vrouw in plaats van zijn eigen (lager) pensioen? De Pensioendienst antwoordt.

Ontving jouw huwelijkspartner een rustpensioen bij overlijden en woon je in België, dan wordt het recht op een overlevingspensioen automatisch onderzocht en krijg jij de meest voordelige optie. Je hoeft de Pensioendienst niet te contacteren. Geef het overlijden aan bij de burgerlijke stand van de gemeente waar de persoon overleden is. Wie in het buitenland woont, vindt info op wezijnervoorjou.be.

Als werknemer of ambtenaar kan en hoef je niet te kiezen tussen jouw eigen rustpensioen en het overlevingspensioen. Je behoudt altijd je eigen rustpensioen. Maar bovenop jouw eigen rustpensioen kan er een overlevingspensioen worden uitbetaald. Er is wel een plafond. Je kan jouw eigen rustpensioen maar cumuleren met een overlevingspensioen tot een bepaalde grens. In dit geval zal er gekeken worden naar het cumulatieplafond voor een overlevingspensioen voor ambtenaren (omdat de tante onderwijzeres was). Belangrijk: als je een eigen rustpensioen ontvangt, kan je nooit minder pensioen krijgen dan wanneer je enkel het overlevingspensioen zou ontvangen.

Zo wordt het overlevingspensioen berekend

Hieronder vind je de berekeningen van het overlevingspensioen en van het cumulatieplafond. Om te beginnen: het overlevingspensioen (dat je zou ontvangen) is niet gelijk aan het rustpensioen dat de overledene ontving. Het is ook geen vast percentage van het rustpensioen als ambtenaar, maar wordt berekend via volgende formule: 60% x W x T/N (beperkt tot 50% van de maximumwedde x T/N)

T = totaal aanneembare diensten en perioden (van de overleden partner als ambtenaar, gewerkt of gelijkgesteld) uitgedrukt in maanden, met een maximum van 480 maanden. Heeft iemand voltijds gewerkt als ambtenaar van zijn 20 tot zijn 60 jaar, dan is het maximum van 480 maanden al bereikt.

N = aantal maanden tussen de 20ste verjaardag en het overlijden, met een maximum van 480. Als de huwelijkspartner vóór zijn 60ste gepensioneerd is wegens lichamelijke ongeschiktheid of een andere reden, dan is N het aantal maanden tussen de 20ste verjaardag en de oppensioenstelling. Overlijdt de huwelijkspartner dus na zijn 60ste, dan zal het maximum van 480 maanden meestal bereikt zijn.

W = Gemiddelde wedde van de laatste 10 jaar van de loopbaan als ambtenaar van de overleden huwelijkspartner. Was je als langstleven- de partner 50 jaar op 1 januari 2012, dan wordt het overlevingspensioen berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 5 loopbaanjaren.

Cumulatieplafond

Het plafond voor een overlevingspensioen is gelijk aan 55% van de maximumwedde van de overledene. De cumulatie van het overlevingspensioen met één of meerdere rustpensioenen mag niet meer bedragen dan deze 55%. Als die grens wordt overschreden, wordt het overlevingspensioen verminderd of niet uitbetaald.

Alle regels in één voorbeeld. An werkte 35 jaar als ambtenaar en ontving een ambtenarenpensioen van 2.500 euro bruto, wanneer ze komt te overlijden. Haar echtgenoot Jan heeft een eigen rustpensioen van 1.200 euro. 50% x 5.000 euro (de maximumwedde van An) x 420/480 = 2.187,5 euro. Door het cumulatieplafond ontvangt Jan 1.550 euro overlevingspensioen, bovenop zijn eigen rustpensioen van 1.200 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content