Langdurig ziek: twee maten twee gewichten
De federale regering gaat langdurig zieke ambtenaren niet langer op verplicht ziektepensioen sturen, maar inzetten op begeleiding om terug aan het werk te gaan. Voor loontrekkenden zijn er al langer verschillende trajecten en procedures om langdurig zieken terug naar werk te begeleiden.
Amper 22 jaar en al op pensioen
Ambtenaren die om medische redenen met ziektepensioen zijn, worden gedwongen om thuis te blijven, zelfs op zeer jonge leeftijd. En ze kunnen niet zomaar terug gaan werken, zelfs als ze dat wensen. Een bizarre situatie!
“Een ambtenaar die, zoals ik, met ziektepensioen wordt gestuurd na een arbeidsongeval, lijdt niet alleen lichamelijk. Hij is veroordeeld tot armoede voor de rest van zijn leven”, merkt Jean-Pol op. In de jaren 90 stuurde het leger de Luikenaar op zeer jonge leeftijd vroegtijdig gedwongen met pensioen. “Ik was toen nog geen 32, na vele maanden van ziekteverlof. De dokter van het militair hospitaal in Neder-Over-Heembeek vroeg me of ik in het leger wilde blijven, maar volledig uit mijn functie ontheven, of dat ik liever afgekeurd wilde worden. Ik wilde daar niet blijven en niets doen. ‘Keur me maar af’, antwoordde ik. Vandaag bedraagt mijn pensioen iets meer dan 1.000 euro. Ik probeerde een bijkomende zelfstandige activiteit uit te oefenen, maar kreeg problemen met de fiscus. Met pensioen gaan op zo’n jonge leeftijd betekent ook isolement.”
De situatie van Jean-Pol is niet zo uitzonderlijk. In ons land zijn er 88.000 ambtenaren met pensioen wegens gezondheidsredenen. “De jongste gepensioneerde ambtenaar als gevolg van medische ongeschiktheid is 22 jaar oud”, zegt Hannelise Boerjan van het kabinet van Petra De Sutter, minister voor Ambtenarenzaken. “Elk jaar worden ongeveer 1.000 mensen onder de 50 met ziektepensioen gestuurd en momenteel zijn ze in totaal met ongeveer 4.000. 755 van hen ontvangen een pensioen dat minder dan 1.000 euro bedraagt.”
“Toch vormen deze zeer jonge gepensioneerden door ziekte maar een kleine minderheid”, zo is te horen op het kabinet van Karine Lalieux, minister van Pensioenen. “In 2022 vertegenwoordigde het aantal nieuwe gepensioneerden om medische redenen onder de 40 jaar maar 5% van het totaal (of 136 gepensioneerden). Bijna 60% van alle mensen met ziektepensioen is tussen de 50 en 60 jaar oud. En in 2022 bedroeg de gemiddelde leeftijd van deze groep gepensioneerden 54,7 voor mannen en 55,4 voor vrouwen.”
Hoe hoog is hun pensioen?
“Voor jonge ambtenaren – zonder een lange loopbaan dus – is het ziektepensioen ongeveer gelijk aan het minimumpensioen, omdat ze daar automatisch recht op hebben als hun ziektepensioen lager uitvalt dan het minimum (dit wordt dan bijgepast via een supplement). In 2022 bedroeg een gemiddeld ziektepensioen 1.762 euro voor mannen en 1.772 euro voor vrouwen.”
Het is wel zo dat de meeste personen die met ziektepensioen gaan al ouder zijn dan 50 wanneer ze dit pensioen uitgekeerd krijgen, en dus vaak al een loopbaan van meer dan 30 jaar achter de rug hebben. Voor hen verschilt het ziektepensioen niet erg van hun gewone pensioen, omdat ze dus al veel loopbaanjaren hebben opgespaard.
Einde van een paradox
Toch is deze vervroegde pensionering, die alleen in de publieke sector voorkomt, in meerdere opzichten problematisch. De overheid wil dat mensen langer werken, maar staat tegelijk toe dat ambtenaren ruim voor de normale pensioenleeftijd vertrekken. Ze dwingt ze zelfs om met pensioen te gaan, terwijl sommigen nog willen werken: een paradoxale situatie.
Daarom treedt op 1 januari 2025 een hervorming van het pensioen voor medische ongeschiktheid in voege. Deze regeling kwam tot stand door een samenwerking tussen de ministers van Pensioenen en Volksgezondheid en de minister voor Ambtenarenzaken. Het kernpunt is dat ambtenaren met gezondheidsproblemen in de toekomst medisch zullen worden opgevolgd, net zoals bij werknemers. En als hun gezondheidstoestand het toelaat, krijgen ze een aanbod om weer aan het werk te gaan.
Terug Naar Werk-fonds
Terug-naar-werkbegeleiding wordt het sleutelwoord, zowel voor ambtenaren als voor loontrekkenden die langdurig ziek zijn.
Recent werd een Terug Naar Werk-fonds opgericht binnen het Riziv. Werkgevers die zich beroepen op medische overmacht om een contract te beëindigen, moeten dit melden aan het fonds en 1.800 euro storten.
Deze ontslagen werknemers, maar ook alle andere werknemers die langdurig ziek zijn, kunnen een beroep doen op het Terug Naar Werk-fonds om zich te laten begeleiden door gespecialiseerde diensten (coaching, matching, enz.) om hen te helpen een nieuwe baan te vinden, bij een andere werkgever of in een andere sector. De regeling gaat in op 1 april 2024.
Wat zijn de grote lijnen van de hervorming?
• De afschaffing van het pensioen wegens arbeidsongeschiktheid voor (jonge) ambtenaren. Maar dat betekent niet dat deze mensen volledig aan hun lot worden overgelaten, mede dankzij een tijdelijke uitkering voor medische ongeschiktheid die voldoende bescherming biedt tegen het risico op armoede en die werken beloont. In deze overgangsfase zullen ze een uitkering ontvangen, die ze kunnen combineren met een begrensd aanvullend inkomen. Langdurig zieken zullen beter begeleid worden naar een nieuwe betrekking en ze mogen hun uitkering ook combineren met een inkomen uit werk, bijvoorbeeld een deeltijdse job. Zo krijgen ze de kans om (opnieuw) actief deel te nemen aan de arbeidsmarkt.
• Hoe zal dit dan in de praktijk uitpakken? De ambtenaren met gezondheidsproblemen zullen beter ondersteund en begeleid worden door een terug-naar-werkcoördinator. Het idee is hier vooral om te focussen op wat mensen nog wel kunnen, en niet op waartoe ze niet meer in staat zijn. Het is een compleet andere filosofie.
• Komen er sancties voor wie niet meer aan het werk wil of kan? Dat is niet duidelijk, maar wat wel al zeker is, is dat de beslissing uitsluitend op medische grond zal gebeuren. De terug-naar-werkcoördinator van Medex (de instelling die de arbeidsongeschiktheid van ambtenaren beoordeelt) zal op dezelfde manier werken als de terug-naar-werkcoördinator binnen de ziekenfondsen. In de praktijk zal de uiteindelijke beslissing altijd medisch zijn en alleen door een arts genomen worden. De coördinator is enkel bevoegd om de betrokkenen te helpen: om de juiste stappen te zetten, contacten te leggen, mogelijkheden op de arbeidsmarkt te onderzoeken als hun gezondheidstoestand dat toelaat ...
Na ziekte terug aan het werk in de privésector
Ben je in de privésector meer dan een maand ziek, dan krijg je geen loon meer, maar word je vergoed door het ziekenfonds (arbeiders al eerder). Naast je behandelende arts zal vanaf dan ook de adviserend arts van het ziekenfonds een belangrijke rol spelen. En ook de arts van je bedrijf of sector volgt mee je gezondheidsstatus op. De laatste jaren is er veel ingezet op het terug aan werk helpen van langdurig zieke werknemers. Er bestaan twee trajecten: het re-integratietraject in je bedrijf en het terug-naar-het-werktraject bij het ziekenfonds. Sinds 2022 is de procedure ‘ontslag wegens medische overmacht’ (zonder opzegvergoeding) losgekoppeld van de re-integratie, maar de mogelijkheid bestaat wel nog!
Re-integratietraject bij je werkgever
Vanaf de eerste dag dat je arbeidsongeschikt bent, kan jij zelf een re-integratietraject bij jouw werkgever aanvragen. Een werknemer die een zware ziekte heeft kan bijvoorbeeld onmiddellijk vragen om deeltijds te werken. Ook je behandelende arts kan dat op dat moment vragen, als jij akkoord gaat. Je werkgever kan het vragen vanaf drie maanden arbeidsongeschiktheid en kan daarvoor de arbeidsarts inschakelen.
Via dit traject kan je toewerken naar een (gedeeltelijke) werkhervatting, een aangepaste werkpost en/of ander werk. De arbeidsarts kan ook vaststellen dat het te vroeg is voor een werkhervatting. ‘Mislukt’ jouw re-integratietraject, dan blijf je een uitkering van je ziekenfonds krijgen. Na drie maanden kan er een nieuw traject worden opgestart.
Een re-integratietraject is niet verplicht. Je kan ook je werk hervatten zonder zo’n traject op te starten. Je kan ook nog altijd aan je ziekenfonds vragen of je je werk geleidelijk aan kan hervatten (progressieve werkhervatting), in samenwerking met je werkgever, zonder daarvoor in een traject te stappen, en dus zonder inmenging van de arbeidsarts. Dat kan al na 24 uur. Je vindt de formulieren daarvoor op de website van je ziekenfonds.
Terug-naar-het-werktraject bij je ziekenfonds
Iets anders is het terug-naar-het-werk- traject (TNW) via het ziekenfonds. Hiervoor hoef je geen arbeidsovereenkomst te hebben. Het initiatief daarvan ligt bij de adviserend arts van het ziekenfonds die een TNW-coördinator vraagt om met jou contact op te nemen. De arts zal dit doen als jij nog genoeg fysieke en/of mentale vaardigheden hebt voor een terugkeer naar de arbeidsmarkt. Je kan het ook zelf vragen. Zo kan je bijvoorbeeld vragen om een opleiding te volgen. Dat verloopt dan via de TNW-coördinator, die daarvoor de toestemming van de arbeidsarts vraagt.
De TNW-coördinator informeert je over de verschillende mogelijkheden voor een (her)inschakeling in het beroepsleven. Je moet hem/haar zien als een ‘tussenpersoon’.
Wat als je niet meewerkt?
Wil je niet in een re-integratietraject bij je werkgever stappen, dan is er geen sanctie. Maar werk je niet mee bij de terug-naar-werkbegeleiding van het ziekenfonds, dan is die er wel!
Dat gaat zo: na tien weken arbeidsongeschiktheid ontvang je een vragenlijst van het ziekenfonds, die je binnen de twee weken ingevuld moet terugsturen. Zoniet kan je ziekte-uitkering met 2,5% verminderd worden. Zodra je de vragenlijst teruggestuurd hebt, krijg je opnieuw de volledige uitkering. De TNW-coördinator kan je dan oproepen. Ook hier geldt dat je ziekte-uitkering met 2,5% verminderd kan worden als je niet meewerkt. Je aanwezigheid is dus verplicht, maar de inhoud van het traject niet.
Ontslag wegens medische overmacht
Als een werknemer wegens ziekte of ongeval definitief ongeschikt is voor zijn overeengekomen werk, kan de werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigen wegens medische overmacht en krijgt de werknemer geen opzegvergoeding. Dit kan als je minstens negen maanden onafgebroken en definitief arbeidsongeschikt bent en er geen re-integratietraject loopt bij je werkgever. Hervat je het werk minstens twee weken progressief, dan start de periode van negen maanden opnieuw. Ze loopt wel door als je binnen die 14 dagen opnieuw arbeidsongeschikt wordt.
Theorie vs. praktijk
Deze trajecten en procedures zijn er om zo veel mogelijk werknemers terug aan het werk te krijgen, met begeleiding. Door in een re-integratieproject te stappen ben je ook beschermd voor ontslag wegens medische overmacht. Maar voor wie graag in zijn bedrijf aan de slag wil blijven, is de eerste boodschap nog altijd: vraag een goed gesprek aan met je werkgever en arbeidsarts, zodat je kan uitspreken wat jij graag zou willen.
Er is ook geen volgorde bepaald voor de trajecten. Wil jij graag bij je werkgever blijven, dan is het logisch dat je eerst daar een traject start. Zie jij dat van meet af aan niet zitten en wil jij liever elders aan de slag of een opleiding of omscholing volgen, dan is het logischer dat je via de TNW-coördinator in contact wordt gebracht met andere diensten.
Preventie burn-out: geslaagd pilootproject
Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s, leidde een piloot-project voor de preventie van burn-out in de zorg- en banksector. Met positieve resultaten. Werknemers die nog aan het werk waren of maximum twee maanden arbeidsongeschikt waren en de eerste tekenen van burn-out vertoonden, konden een gepersonaliseerd begeleidingstraject volgen. Ze werden opgevolgd door artsen, klinisch psychologen, arbeidspsychologen, kinesitherapeuten en preventieadviseur-arbeidsartsen en preventieadviseurs psychosociale zaken.
De onderzoekers stelden vast dat de burn-outklachten aan het einde van het begeleidingstraject sterk verminderd waren en in de meeste gevallen zelfs verdwenen. De zorgconsumptie (geneesmiddelen, medische onderzoeken) nam af. Een grote meerderheid hervatte het werk tijdens of na het traject. Het belang van een gemengde begeleiding waarbij men rekening houdt met zowel de organisatorische als de individuele componenten van een burn-out, lijkt onmiskenbaar.
Omdat de resultaten zo gunstig waren, stelde minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke voor om deze preventieve aanpak uit te breiden naar de volledige privésector en gemeentes en provincies. Er is een akkoord, maar momenteel nog geen koninklijk besluit. Voor werknemers in andere sectoren is het dus nog even wachten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier