Naar een flexibel en rechtvaardig pensioen?
Minister van Pensioenen, Karine Lalieux, heeft al een aantal pistes naar voren geschoven voor een pensioenhervorming. Politieke partijen leggen elk andere accenten. Recent pleitte CD&V voor betere, flexibele en rechtvaardige pensioenen, rekening houdend met de levensverwachting.
Een pensioenhervorming gebeurt niet van vandaag op morgen. En de ene hervorming volgt de andere op. Het uitgangspunt is al jaren: om ons pensioensysteem betaalbaar te houden, moeten we ervoor zorgen dat mensen langer aan het werk blijven. Hoe doen we dat? Maar ook: hoe zorgen we voor een waardig en rechtvaardig pensioen?
De huidige regering maakte werk van het optrekken van het minimumpensioen en verhoogt ook de loongrens (een groter deel van je loon telt mee voor de pensioenberekening). CD&V deed recent een aantal voorstellen om te zorgen voor betere, flexibele en rechtvaardige pensioenen. Plus Magazine had een gesprek met Charlotte Flipts, adviseur werk en pensioenen op het kabinet van vice-eersteminister en minister van Financiën Van Peteghem.
Als we spreken van ‘betere’ pensioenen valt vaak de term ‘vervangingsratio’. In mensentaal: in welke mate vervangt mijn pensioen mijn laatste loon? Jullie pleiten voor het optrekken van het berekeningspercentage (nu telt gemiddeld 62% van je oude loon mee – 60% voor alleenstaanden en 75% voor gezinnen) én voor een hoger pensioenplafond (het loonplafond waarop die 62% wordt berekend).
Charlotte Flipts: “Inderdaad. Door het optrekken van het minimumpensioen zullen mensen met een laag loon een hoger pensioen krijgen. En de pensioenen van degenen met een hoog loon stijgen doordat het loonplafond verhoogt. Zij hebben vaak ook een vrij royaal aanvullend pensioen, dat erbovenop komt. We merkten dat er een groep ‘vergeten’ was: de mensen met middelhoge lonen. Zij hebben vaak lang effectief gewerkt, hebben een modaal inkomen en vaak een lager (of geen) aanvullend pensioen. Voor hen leidt het optrekken van de loongrens vaak niet tot een hoger pensioen, omdat hun hele loon daarvoor ook al meetelde. Zij zouden wél gebaat zijn als het berekeningspercentage (nu 60% van het oude loon voor een alleenstaande en 75% voor een gezin) zou opgetrokken worden. Dat zou natuurlijk voor iedereen tot een hoger pensioen leiden. Of dat dan 62, 64 of 65% moet zijn moet nog berekend worden, rekening houdend met de budgettaire impact.”
Deze regering trok het loonplafond op. Dat zou voor jullie nog meer mogen. Waarom?
Charlotte Flipts: “Als je de minimumpensioenen optrekt, moet je ook het loonplafond optrekken, zo niet zou iedereen op de duur hetzelfde pensioen hebben. Wij zijn ook bezorgd over het verzekeringsprincipe: de tegenprestatie voor de bijdragen die je betaalt.”
Jullie pleiten voor een flexibel pensioen. Iedereen (ongeacht hoe lang je gewerkt hebt) zou tussen 62 en 67 jaar met pensioen kunnen gaan. Is dat geen stap terug als je de huidige voorwaarden voor het vervroegd pensioen bekijkt?
Charlotte Flipts: “De regering Di Rupo is begonnen met het optrekken van de leeftijds- én loopbaanvoorwaarden voor het vervroegd pensioen.. Dat waren nuttige hervormingen die tot een hogere leeftijd van uittreden geleid hebben, maar daardoor is er wel amper nog een verschil is tussen de leeftijd dat je vervroegd kan stoppen en de leeftijd van het wettelijk pensioen, vandaag 65 jaar, 66 jaar vanaf 2025 en 67 jaar vanaf 2030. Zo heb je als werknemer nog weinig keuzevrijheid. Wij zijn ervan overtuigd dat autonomie, zélf kunnen kiezen wanneer je stopt, het draagvlak verhoogt om pensioenmaatregelen te nemen. Ons voorstel is om rekening te houden met zowel loopbaanjaren als levensverwachting. In ons voorstel kan je dus stoppen op je 62, ongeacht hoeveel jaren je gewerkt hebt, maar gezien jouw levensverwachting op dat moment hoger ligt dan die van de collega die stopt op 65 jaar, na evenveel jaren gewerkt te hebben, zal je pensioen lager liggen. Zo wordt de kost voor die keuzevrijheid niet door het pensioenstelsel gedragen. Heb jij ook nog minder jaren gewerkt dan jouw collega, dan zal je pensioen nog lager liggen dan dat van hem (bij een gelijk inkomen).
Het opgebouwde pensioenbedrag op basis van de loopbaan wordt met dit systeem als het ware verdeeld over de jaren die men gemiddeld nog te leven heeft. Elk jaar dat men extra werkt, zal dubbel renderen: er is een jaar extra pensioenopbouw en een jaar minder leeftijdsverwachting om dat bedrag te spreiden. Zelfs al is er meer vrijheid, de stimulans om langer te werken zit duidelijk vervat in dit systeem.
Er zijn wel correcties denkbaar op de gemiddelde levensverwachting die gebruikt wordt in deze berekening in functie van de job die men uitgeoefend heeft.”
Dat wordt een ingewikkelde berekening...
Charlotte Flipts: “De levensverwachting laten meetellen in de pensioenberekening was al een idee geopperd door de Commissie Pensioenhervorming. We stelden ook vast dat je vandaag gemiddeld een financieel voordeel doet als je vroeger uitstapt. Stop je op 63 jaar, dan zal je in totaal meer pensioen krijgen over alle jaren heen dan wanneer je een jaartje langer werkt.”
Jullie hebben het ook over de pensioensplit, het delen van de pensioenrechten. Dat is belangrijk bij een scheiding, als één partner niet of minder gewerkt heeft en weinig tot geen eigen pensioen heeft opgebouwd. Als je het pensioen deelt, zullen er dan niet vaak 2 mensen een heel laag inkomen hebben? Is het optrekken van het pensioen van gescheiden echtgenoot geen betere piste?
Charlotte Flipts: “De pensioensplit wil de familiale solidariteit bevorderen. Koppels maken samen keuzes en het kan niet de bedoeling zijn dat slechts één partner daar voor opdraait. Het pensioen van gescheiden echtgenoten is een vorm van collectieve solidariteit. Maar uiteraard is het niet de bedoeling om twee mensen in de armoede te storten.”
Over de pensioensplit en het pensioen van gescheiden echtgenoten lees je meer in het dossier in het nummer van Plus Magazine van maart.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier