© IMAGO/Steinsiek.ch

Nog te weinig bestuurders passen reddingsstrook toe

Nog te weinig Vlaamse automobilisten passen de reddingsstrook toe om een vlotte doorgang te verzekeren voor hulp- en takeldiensten. Dat zegt het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV).

De reddingsstrook is vijf jaar geleden opgenomen in de wegcode: op wegen met minstens twee rijstroken is het verplicht om bij files en vertraagd verkeer tussen het linker- en midden- of rechterrijvak voldoende plaats te laten. Hulpdiensten en takelwagens kunnen de vrije ruimte dan gebruiken om vlot tot bij de plaats van een ongeval te raken. Die kunnen dan zowel slachtoffers sneller helpen als de weg sneller vrijmaken.

Uit een enquête bij Vlaamse bestuurders blijkt dat intussen bijna vier op de vijf (78 procent) de juiste definitie van de reddingsstrook kennen. Drie jaar geleden waren dat er nog maar drie op de vijf (58 procent). Zeven op de tien (68 procent) geven ook aan spontaan een reddingsstrook te vormen bij vertraagd verkeer.

Volgens het AWV vertaalt die kennis zich echter niet altijd naar de praktijk. “We zien vaak paniekreacties van bestuurders als we met sirenes en zwaailichten komen aangereden”, zegt kolonel Jan Jorissen, zonecommandant van de hulpverleningszone Noord-Limburg. “Voertuigen gaan alle kanten uit en blokkeren zo de doorgang voor onze prioritaire voertuigen, waardoor we kostbare tijd verliezen.”

Daarom voert het AWV deze maand opnieuw campagne om de reddingsstrook verder onder de aandacht te brengen, zowel langs snelwegen en gewestwegen als op sociale media.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content