Werkbonus houdt mensen op de arbeidsmarkt
De werkbonus, waardoor werknemers met een laag brutoloon daarvan netto meer overhouden, houdt mensen op de arbeidsmarkt. Dat blijkt uit een analyse van het Federaal Planbureau. Maar de maatregel zet ook een rem op de stijging van de laagste brutolonen: de werkgevers slagen er dus in om zich een deel van het voordeel toe te eigenen, luidt het.
De federale regering voerde de werkbonus in in 2000. Het gaat om een vermindering van de werknemersbijdragen voor mensen met een laag brutoloon, waardoor die netto meer overhouden. De maatregel moet onder andere de werkloosheidsval bestrijden, door het verschil met werkloosheidsuitkeringen te vergroten, en dat zonder de loonkosten voor werkgevers te verhogen.
Het Federaal Planbureau analyseerde de impact van de maatregel vlak na de invoering, in jaren 2000-2002. Wat blijkt? Rechthebbenden hadden als gevolg van de werkbonus een significant hogere kans om na een jaar nog aan het werk te zijn. Die positieve impact is te zowel bij mannen als bij vrouwen en in alle leeftijdscategorieën te zien. Bij vrouwen en de jongste groep werknemers (-25 jaar) werkte de fiscale stimulans op dat vlak het beste.
Werknemers die recht hadden op de werkbonus, presteerden de eerste jaren waarin de maatregel van kracht was gemiddeld wel niet significant meer arbeidsuren, hoewel dat ook een van de doelstellingen was. Bij mensen die voltijds aan de slag waren, deed er zich zelfs een daling voor. “Dat effect blijft beperkt, maar het laat zien dat de werkbonus tegenovergestelde effecten kan hebben dan de beoogde effecten voor specifieke werknemers”, zegt de studie. Ook bij 50-plussers deed zich een uitgesproken daling voor. “Het is waarschijnlijk dat deze werknemers van de stijging van hun nettoloon zullen profiteren om minder te gaan werken”, aldus het Planbureau.
De impact op de brutolonen
Dat keek tot slot ook naar de impact op de brutolonen. Het stelde daarbij vast dat de werkbonus de loongroei heeft afgeremd. “In het eerste jaar, in 2000, zagen rechthebbende werknemers hun loon voor het eerst 1 procent minder snel stijgen dan wanneer ze niet in aanmerking waren gekomen”, zegt het Planbureau. De impact “blijft beperkt”, luidt het wel, en is “niet groter dan de stijging van het nettoloon die rechtstreeks voortvloeit uit de werkbonus”. Ook in 2001 en 2002 was een sprake van een daling van de brutoloongroei.
Werkgevers slagen er dus in om een deel van de verlaging van de werknemersbijdragen in eigen zak te steken. Dat negatieve effect “verdient aandacht”, zegt het Planbureau, “omdat de maatregel op de lange termijn waarschijnlijk omgekeerde effecten zal hebben dan wat gehoopt werd”.
Tot slot merkt de instelling op dat de werkbonus in 2023 aanzienlijk is uitgebreid, maar dat het nog te vroeg is om de impact daarvan te becijferen. Ook kon ze niet analyseren of de werkbonus erin slaagt om mensen al dan niet uit de werkloosheid te tillen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier