Eilandhoppen voor de Thaise kust
Laat de bekende Thaise badplaatsen links liggen en zet koers naar Koh Mook en Koh Kradan. Twee droomeilanden midden in de azuurblauwe Andaman zee.
Koh Mook en Koh Kradan liggen voor de kust van Trang, in het zuidwesten van Thailand. Het zijn twee ruwe parels in een met grillige krijtrotsen bezaaide zee. Eilandhoppen is een van de populairste bezigheden in Thailand, want als het aan de westkust regent, dan schijnt de zon gegarandeerd aan de oostkust.
Koh Mook Een autoloze oase
Koh Mook, het grootste van de twee eilanden, is een heerlijke, autoloze oase van rust. Er wonen zo’n 2.000 zeenomaden, die altijd al van de visvangst hebben geleefd, maar nu ook een graantje meepikken in het toerisme. Als ik het Hua Laem-strand bereik, in het uiterste oosten van het eiland, maakt mijn hart vreugdesprongetjes. Alles is er om clichés als idyllisch en paradijselijk in de mond te nemen: zijdezacht wit zand, een perfect turkooise zee, palmbomen en een paar vissersbootjes die nonchalant op de getijdenlijn werden geparkeerd.
Sivalai is het enige resort op dit strand, dat oogt als een uitgestrekte zandbank die uitloopt op een punt. Ik kijk uit op bergen die het westelijke deel van het eiland een dramatisch ruige look geven. Het resort wordt aan twee kanten omsloten door de zee. Mijn bungalow ligt op het noordelijke strand van deze vleugel, waar het eiland op z’n smalst is.
Niet alleen de pier, maar ook het hoofddorp, Baan Koh Muuk, ligt op loopafstand. Het is piepklein en er hangt een gemoedelijke sfeer. Als er plots een tropische bui uitbreekt ga ik schuilen in een bar, ik ben niet de enige. De sawadee ka’s (hallo) vliegen me om de oren en ik zie enkel lachende gezichten. Dit is het Thailand zoals ik het jaren geleden heb leren kennen. Behalve wat winkeltjes met basisspullen en enkele cafeetjes waar je ook kan eten, is het nog heel authentiek.
Je kan veel te voet doen op dit eiland, maar een motortaxi nemen – die meer weg heeft van een gemotoriseerde bakfiets – is een belevenis op zich. Couleur locale op z’n best. Onder de paalwoningen in de vissersdorpjes zitten mannen hun netten te herstellen, vrouwen drogen de pas gevangen vis, kinderen komen vrolijk aangelopen. Het leven zoals het is, zonder te veel poespas. Het hele noorden van het eiland is bedekt met jungle, waar sommige paden naar verborgen strandjes leiden.
’s Avonds neem ik de motortaxi naar Farang Beach, een prachtige baai waar alle farangs (toeristen) verzamelen om de zonsondergang te zien. De vele vissersbootjes die zijn uitgevaren dobberen er in een gouden gloed. Aan de andere kant tekent zich een volledige regenboog af boven het woud. Ko Yao, een restaurantje dat tegen de kliffen lijkt te kleven, met uitzicht op buureiland Kradan, is een van de populairste spots om de laatste zonnestralen te zien verdwijnen in de zee.
Koh Kradan Weg van de wereld
Kradan, dat een stuk kleiner is dan Koh Mook, is het eiland met de mooiste stranden in de Trangregio. Als je even weg van de wereld wil zijn is dit de place to be. Dorpjes vind je er niet. En de resorts gaan helemaal op in de groene omgeving, want ook Koh Kradan, dat maar vier vierkante kilometer groot is, bestaat voor driekwart uit woud.
Je kan er makkelijk wandelen naar de verschillende baaitjes aan de westkust, waarvan Sunset Beach het bekendst is. Aan de andere kant ligt Paradise Beach (what’s in a name), met stip het mooiste en het langste strand van het eiland. Ik lunch er in het Seven Seas resort, waar ik heerlijke Thaise vis en zeevruchten krijg voorgeschoteld.
Toch hou ik me aan mijn plan en ga snorkelen. Je kan vanaf het strand al aardig wat vissen zien, maar omdat het eiland omringd is door een prachtig koraalrif, sla ik een longtailboot aan de haak. De onderwaterwereld is, zoals op vele plekken in Thailand, van een ongeziene schoonheid. Een school zwaardvissen zwemt onder me door. Ik herken enkele van Nemo’s vriendjes, de ene al kleurrijker dan de andere, en word gestalkt door een school geelzwarte visjes die mij minstens even interessant vinden als ik hen. Wie na het zien van al dat moois plots de onweerstaanbare drang krijgt om te huwen, kan dat hier onder water. Romantischer wordt het niet.
Smaragdgroen Morakot
Het beste hou ik voor het laatst. De spectaculaire Emerald Cave is een hoogtepunt op de westkust van Koh Mook, die van overal dagjestoeristen aantrekt. Gelukkig is het er ’s ochtends vroeg en in de late namiddag vrij rustig. Zwemmen door een donkere tunnel is niet meteen iets waarvoor ik me spontaan zou aanmelden, maar deze 80 meter lange grot, enkel toegankelijk bij eb, leidt naar een prachtig, met steile kliffen omsloten, verborgen strand. Het is alsof ik in een scene van The Beach terechtkom.
Wanneer ’s ochtends vroeg de zon in de tunnel schijnt, kleurt het water smaragdgroen. Meteen begrijp ik waar de naam Morakot of Emerald Cave vandaan komt. De piraten begroeven er hun schatten. Ik vrees dat ik niet de eerste ben bij wie deze gekke gedachte opkomt, maar volgende keer breng ik een schepje mee.
Praktisch
Erheen. Thai Airways biedt vijf rechtstreekse non-stopvluchten Brussel-Bangkok per week aan. Trang ligt 850 km ten zuiden van de hoofdstad. Nok Air vliegt je er in 1.20 uur naartoe. Vervolgens is het nog 45 minuten met een minibus naar Pak Meng Pier en nog eens drie kwartier varen naar Koh Mook.
www.thaiairways.be en www.nokair.com
Meer weten: www.tourismthailand.org
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier