Fika, op de koffie in Zweden
Geen traditie zo heilig in Zweden als de fika, de koffiekletspauze met iets zoets erbij. In West-Zwe den kruiden ze die gewoonte graag met wat couleur locale. Leer kaneelbollen bakken en luisteren naar de verhalen van de locals in Göteborg en Alingsås.
Peter (75) was journalist, taxi- en buschauffeur, en leeft al zijn hele leven in Göteborg. Vandaag loodst hij toeristen door zijn geliefde thuisstad onder het motto ‘meet the locals’. Hij loopt met ons door het oude centrum, binnen de versterkte wal die de stad ooit moest beschermen tegen de ‘kwade Denen’. “In 1621 besliste de Zweedse koning Gustav II Adolf dat het welletjes was met de onduidelijke status van Göteborg. Vanop een heuvel wees hij naar een plaats waar het nieuwe centrum van de stad moest komen. En zo gebeurde”, vertelt Peter. De stad groeide, ontwikkelde zich, is intussen de tweede grootste van Zweden en barst van de levensvreugde. Op de plaats die de koning toen aanwees, de Gustav Adolftorg, staat nu zijn standbeeld.
“Göteborgers zijn blije, open en positieve mensen”, weet onze gids. Zelf is hij er de incarnatie van. Met gevoel voor humor én kennis van de geschiedenis loodst hij ons door de oude binnenstad. Onder andere langs de twee kanalen die de stad destijds niet alleen van transport, maar ook van drinkwater moesten voorzien. Middenin lag een eilandje. We ronden de stadswandeling af in Noot Nordic Kitchen: een plaats waar we ons culinair laten verwennen.
Tettertijd
Peter neemt ons ook mee naar Fröken Olssons Café, een van de talloze koffiebars die Göteborg rijk is. We zijn allemaal gek op fika, horen we hier. Een fika is eigenlijk niks meer (en niks minder) dan een excuus om even te pauzeren: een kop koffie en wat lekkers erbij. En een reden om te tetteren. Stugge Zweden? Ze tateren er alvast lustig op los in dit café.
Peter troont ons verder mee door de stad. Zo belanden we in de Saluhal, een grote overdekte markt. “Die werd gebouwd op een van de vele scheepswerven die onze stad ooit had. Kijk naar het gebouw: het lijkt op een schip dat op zijn kop staat.” Maar de scheepswerven konden de concurrentie met het Verre Oosten niet aan, en verdwenen een na een. Vandaag barst de koophal van de eetstalletjes en boetiekjes waar je producten en lekkernijen uit de hele wereld kan kopen. Een wereld vol lekkers in een boot op zijn kop.
Een van de meest typische lekkernijen die bij een fika horen, is de kaneelbol. Hoe je zo’n kanelbulle moet maken, leren we van Anna Martinez, een Zweedse met Spaanse roots én een voorliefde voor het betere bakwerk. Ze woont in Norsesund, ten oosten van Göteborg. “Voor mij is fika met een kaneelbol een soort van ritueel. Je moét echt iets zoets eten bij je latte of je cortado. En voor alle duidelijkheid: voor mij liefst geen gepruts met theezakjes. Koffie is the real thing.” Martinez nodigt wel vaker toeristen bij zich thuis uit, om hen de kneepjes te leren van het kaneelbolbakwerk. We staan samen aan haar keukentafel, kneden, knippen, laten rijzen, voegen kaneel toe,... “Het geheim van een kaneelbol zit hem in de vulling. Laat je niks wijsmaken: er moet méér kaneel in zo’n bol dan de boekjes je aanraden. En niet te veel suiker, want die verdoezelt de smaak. Wees wél gul met boter.”
Persoonlijk
Martinez vertelt ons hoe haar oma haar leerde bakken. Haar hele huis vult zich met de zalige geur van kaneel. We zitten aan de keukentafel, schenken koffie in, proeven van de zoeternijen. “Voor een fika nemen de Zweden de tijd. We doen het thuis, op kantoor, in een koffiehuis. De ochtendfika, zo rond 10 uur, is een heilig moment. Iedereen stopt even met werken, drinkt een koffie en eet er iets bij. Soms wordt de zoete hap vervangen door een boterham met kaas en een schijfje komkommer.”
Martinez is een van de 23 locals die het concept van ‘meet the locals’ in West-Zweden mee vormgeven: ze nodigen mensen uit om hen even te laten proeven van het échte dagelijkse leven. “Het concept loopt als een trein. Zowel locals als bezoekers zijn lyrisch over de persoonlijke contacten. Wij bieden hen een hoogst persoonlijke kennismaking met het rijke en gevarieerde leven dat we in West-Zweden leven.”
We rijden verder naar een ecobakkerij. In de Nolbygård Ekobageri och Kafé, halfweg tussen Norsesund en Alingsås, draait Lasse zijn laatste jaartje als ecologische bakker. “Het wordt tijd om van mijn boot te gaan genieten”, grapt hij, maar voor hij met pensioen gaat, giet hij ons een kop koffie uit, waar hij een kardemombol bij serveert. Een variatie op de kaneelbol, die aan gember en bergamot doet denken. Lyrisch vertelt hij over zijn liefde voor de oude herenboerderij en de edele kunst van het bakken. “Bakken zit in onze Zweedse genen. En het resultaat geeft ons een excuus om een fika te houden.” Bij een schotel vol kardemombollen staat een bordje: Niet eten tijdens het rijden. Gevaar om van de weg af te geraken wegens te lekker.
Nooit uitgepraat
Een tafeltje verderop zit een bejaard koppel aandachtig mee te luisteren. “Wij zijn fika-professionals uit Alingsås”, orakelt de man. “Er gaat geen dag voorbij zonder fika-op-verplaatsing. Soms volstaat een half uurtje, soms hebben we twee uur nodig. Fika is de reden van ons bestaan, zeker nu we allebei op pensioen zijn. We gaan niet op reis naar het buitenland. We stoppen onze tijd en onze centen in het uitzoeken van de beste fika-lokalen van Zweden.”
Of ze na zoveel getetter en gebabbel nooit uitgepraat raken? Ze kijken allebei stomverbaasd: “Maar neen, wij zijn Zweden! We hebben altijd wel iets te vertellen!” Het fikakoppel
wil liever niet op de foto, maar loodst ons wel naar dé hoofdstad van de Zweedse fika: het schilderachtige stadje Alingsås.
Het kan aan het mooie weer liggen, maar Alingsås doet wat Zuid-Europees aan, met zijn kleurrijke, houten huisgevels, smalle kasseistraatjes en de vele binnenkoertjes met gezellige terrassen. Het is hier leuk kuieren. Lang geleden was dit een stadje vol textielnijverheid. Dat was vrouwenwerk. En na al dat werk hadden de dames geen tijd meer om te koken. Dus gingen ze op een terras zitten en aten ze kaneelbollen. Zo werd Alingsås de hoofdstad van de fika én van de kaneelbol.
Nu is het vooral een gezellige, kleine stad, met binnentuinen, autovrije straten, mooie kerken en tot fika uitnodigende terrasjes. We landen op het terras van Gårdscaféet. Na een vierde koffie beslissen we een glas roséwijn te drinken en ondertussen te kijken naar hoe het leven voorbijglijdt. Ook dat voelt als fika: een excuus om niks hoeven te doen. Behalve genieten.
Praktisch
Erheen. Brussels Airlines vliegt rechtstreeks tussen Brussel en Göteborg. brusselsairlines.com
Informatie: westzweden.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier