Geestverruimende absintroute in de Jura
De turbulente geschiedenis van absint ontdek je op ‘La Route de l’Absinthe’. Van de oorsprong in het Zwitserse Val-de-Travers gaat het naar Pontarlier in Frankrijk, waar de productie boomde in de 19de eeuw. Wandel mee in het spoor van de ‘groene fee’.
Controversieel, dat is het minste wat je kan zeggen over absint. Wat begon als een medicijn tegen buikpijn, veroverde eind 18de eeuw vanuit het Zwitserse Val-de-Travers eerst Frankrijk en daarna de rest van de wereld. Het mythische drankje, alias ‘de groene fee’, is in freestyle door de geschiedenis gewalst en laat een spoor van intriges na. Dat artiesten zoals Edouard Manet, Oscar Wilde en Vincent van Gogh hun goddelijke inspiratie uit het drankje leken te halen, sprak enorm tot de verbeelding. Het sierlijke ritueel waarin een fonteintje water in het absintglas druppelt via een zilveren lepel met suiker, heeft het succes nog aangezwengeld. Maar absint werd pas écht populair toen phylloxera of druifluis zowat alle wijnstokken in Europa aantastte. Té populair volgens de wijnlobby die iedereen deed geloven dat je ervan ging hallucineren, gek, blind en zelfs suïcidaal werd. Die karaktermoord op de groene fee wierp zijn vruchten af want in 1910 werd absint verboden in Zwitserland en vijf jaar later in Frankrijk. Clandestien werd er wel vrolijk verder gestookt.
Mijn reis begint niet toevallig bij Maison de l’Absinthe in Môtiers, want 8 van de 24 stokerijen in Val-de-Travers zijn gevestigd in dit charmante dorp, omringd door prachtige natuur. Een origineel parcours toont hoe dit legendarische elixir langzaam de wereld veroverde. Het museum focust op de invloed die het drankje had op de creatieve geesten van de 19de eeuw én het kat- en muisspel tussen illegale stokers en de autoriteiten. In de tuin ontdek ik de basiskruiden die gebruikt worden, o.a. twee soorten absintplanten en anijs. Verder mag elke stoker zoveel kruiden toevoegen als hij wil. Mijn bezoek eindigt met een degustatie van een blanc, een bleu en een vert en nee, ik zie geen roze olifanten overvliegen.
Clandestiene selfservice
Het duurde een eeuw voor men besefte dat absint niet het psychedelische brouwsel is dat je in een poel van verderf stort. Absint werd terug legaal in 2005 en maakte intussen een stevige comeback, al blijft er een vleugje mysterie rond hangen. Dit inspireerde Val-de-Travers en Pontarlier om een route van 43 km uit te stippelen rond het iconisch elixir, gecombineerd met de weelderige natuur van de Jura.
In de buurt van Môtiers vind je wandelpaden langs o.a. de Areuse, de rivier die 32 km lang het land doorklieft tot aan het immense meer van Neuchâtel. Het spectaculairst is de 11 km lange route van Noiraigue naar Boudry, waar je langs de waterval van Verrière en het fotogenieke Saut de Brot wandelt. Dat laatste is een oud bruggetje over de Gorges de l’Areuse, dat zich lijkt vast te klampen aan de wanden van de kloof. De hike eindigt bij La Fontaine à Louis, een bron in het bos, waar in de illegale periode altijd een fles absint verborgen lag in een holle boomstam. En wat blijkt? Die clandestiene selfservice bestaat nog steeds.
De serene schoonheid van de Jura
In Boveresse ontmoet ik François Martin, een man die meer dan 30 jaar absint stookte in de schaduw van de wet en ondanks de zware boetes ook klanten had uit politieke en juridische kringen. Zijn absintplanten hingen in een gigantische droogschuur die nog steeds te bezichtigen is. Bij plaatsgebrek deed zelfs de parochiekerk dienst als ‘sechoir’. Bij de legalisering verwisselde hij zijn snelkookpan voor een echte stookketel en doopte hij z’n stokerij ‘La Valote Martin’. In 2014 nam zijn zoon Philippe, die als eerste Zwitser een biologische absint maakte, de zaak over. Hij bracht ook Féetillante op de markt, een mix van absint en bubbels naar ‘Death in the Afternoon’, de lievelingscocktail van Ernest Hemingway.
Op mijn laatste stop in Val-de-Travers ligt de hemel binnen handbereik in Creux du Van, een natuurfenomeen gevormd door een 1.400 meter lange arena van krijtrotsen rond een duizelingwekkende diepte. Ik word er opgewacht door een dertienkoppig comité van alpenbokken, die zich verbazend dicht laten benaderen. De wolken wikkelen de kloof in een mysterieuze waas, een regenboog maakt het plaatje af. In de verte ligt het meer van Neuchâtel. Op weg naar Frankrijk rijd ik door de Brévinevallei, ook wel het ‘Siberië van Zwitserland’ genoemd omdat het er 10 graden kouder is dan in de rest van het land.
Absinthoofdstad Pontarlier
Val-de-Travers mag dan de wieg van de groene fee zijn, Pontarlier was haar trotse residentie. In deze Franse bergstad barstte de absintproductie in de 19de eeuw uit haar voegen. Alles verwijst er naar het drankje. In het stadsmuseum word je met interactieve displays teruggebracht naar de controverse die de groene fee in haar hoogdagen met zich meedroeg. Ik wandel een stuk langs de Doubs, die in 1901 veranderde in een absintstroom toen een fabriek van het voormalige Pernod Fils in lichterlaaie stond en uit vrees voor explosies alle absint in de rivier gekieperd werd. Voor velen de dag van hun leven, want ze konden kant-en- klare absint uit de rivier scheppen.
Het productieproces wordt gedetailleerd uitgelegd in La Cluse-et-Mijoux bij Les Fils d’Emile Pernot, een van de twee grote producenten die overeind bleef na 1915. Zij doken niet in de illegaliteit, maar concentreerden zich op absint zónder absint, kortweg pastis. In het landelijke Arçon bezoek ik de familie Bourgeois, die sinds 2014 heerlijke bioabsint stookt met oude familierecepten. Want dankzij de knowhow van illegale stokers bleef dit intussen officiële streekproduct bewaard. Net als in Val-de-Travers staan er steeds meer cocktails met absint op de kaart en vond ook in deze uithoek van Bourgogne-Franche-Comté absint z’n weg naar de lokale gastronomie.
Inspirerende landschappen
In Pontarlier, dat op een hoogte van 837 meter ligt, combineer ik het absintverhaal met spectaculaire natuurwandelingen. Vanaf Fort de Joux, een middeleeuws fort, word je vanop 900 meter op een fenomenaal uitzicht op de Jura getrakteerd. In de 19de eeuw ontmoetten aficionados van absint er elkaar om hun geliefde drankje te degusteren. Mijn hike op de nabijgelegen Larmontberg voert me naar het hoogste punt van de streek: Le Grand Taureau (1323 m). Met een beetje geluk kan je er tot de Bernse Alpen kijken.
De natuur op de hele absintroute en het belgerinkel van slenterende koeien op deze laatste wandeling maken je volledig zen. Van roze olifanten geen spoor.
Meer weten?
Route de l’Absinthe: routedelabsinthe.org
Jura: jura-tourism.com
Zwitserland: myswitzerland.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier