Honderd jaar interieurs
Ons huis heeft een grote invloed op ons welzijn. In het voorbije jaar is dat meer dan ooit gebleken. Het Design Museum Gent is met zijn nieuwste tentoonstelling dan ook heel erg bij de (corona) tijd. Ze biedt een overzicht van 100 jaar binnenhuisinrichting.
Home Stories, 100 Years, 20 Visionary Interiorsis opgebouwd rond 20 iconische interieurs, onder meer van architecten als Verner Panton of kunstenaars Andy Warhol en Cecil Beaton. Alle twintig illustreren ze designtrends of historische ontwikkelingen. Het museum werkt met foto’s, maquettes en bepaalde meubelstukken en authentieke elementen. Interieurs zijn niet volledig nagebouwd omdat bijvoorbeeld de ligging, plafondhoogte en lichtinval een rol spelen.
Interieur als zelfexpressie
De oorsprong van het hedendaagse interieur gaat terug tot 1920-1930. Toen ontstonden verschillende inrichtingsconcepten die onze woningen nog altijd domineren. In zijn Villa Tugendhat in Brno, Tsjechië, creëerde architect Ludwig Mies van der Rohe een van de eerste huizen met een open plan, met in elkaar overvloeiende ruimten waarin zorgvuldig geplaatste meubels eilanden vormen. De Amerikaanse Elsie de Wolfe wordt vaak als een van de eerste professionele interieurinrichters beschouwd. De Wolfe zag het interieur als een uiting van de identiteit van zijn bewoner. Hetzelfde gold voor fotograaf en interieurontwerper Cecil Beaton, die zijn woonomgeving als een vorm van zelfexpressie gebruikte. Voor zijn Ashcombe House (1930 – 45) liet hij zich inspireren door de kunsten, het theater en zelfs het circus. Het designmuseum toont een replica van zijn door het circus geïnspireerde bed.
Na de Tweede Wereldoorlog deed de moderne stijl zijn intrede in meer en meer woningen in de westerse wereld. Door moderne vormen en materialen met een huiselijk gevoel te combineren, kregen ook de Scandinavische interieurs wereldwijd meer invloed, zoals in de expo is te zien in de privéwoning van architect Finn Juhl, zijn huis in het Deense Ordrup (1942).
De Scandinaven
Dat de Scandinaven nog lang invloed zouden hebben, blijkt in de jaren ’60 tot ’80. Dan is een hoofdrol weggelegd voor... IKEA. Als fabrikant en verkoper van moderne meubels voor de grote massa bracht de Zweedse producent een revolutie in de huiskamers. Waar vroeger meubels objecten waren die van generatie op generatie werden doorgegeven, werd het een consumptieproduct met een korte levensduur. Ook IKEA krijgt dus een plek in de tentoonstelling. Maar het pronkstuk is toch het legendarische Fantasy Landscape (1970) van ontwerper Verner Panton. Het vertegenwoordigt de radicale ideeën van het interieurontwerp van de jaren 1960 – 1970. Als bezoeker mag je door de grot in weelderige tinten paars en blauw met een gloeiend centrum van rood wandelen en de sfeer ten volle ervaren.
Het bureau: statussymbool en thuiswerkplek
Hedendaagse interieurs tonen dan weer hoe we alsmaar compacter moeten gaan wonen, door hogere prijzen en minder ruimte. Ondanks het feit dat in deze coronatijd onze woonplek ook alsmaar vaker onze werkplek is geworden. Daar sluit de tweede en kleinere tentoonstelling Het Bureau naadloos bij aan.
Het museum selecteerde uit zijn eigen collectie een aantal stukken die de evolutie mooi weergeven: van reizende schrijftafel (een laptop avant la lettre) tot prestigieus machtssymbool en, nu quasi elke keukentafel als bureau fungeert, tot middelpunt van het huiselijke leven.
Home Stories en Het Bureau. Nog tot 22/8/2021 in Design Museum Gent. Info: https://www.designmuseumgent.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier