Nijvel: in de schaduw van Sint-Gertrudis

Na een restauratie van twee jaar verdwijnen de steigers rond de domkerk van Nijvel beetje bij beetje. Een ideaal moment om deze romaanse parel te (her)ontdekken. En de leuke stad eromheen!

Oude kerken hebben iets fascinerends: het zijn echte teletijdmachines. De kerk zelf natuurlijk, maar ook wat onder en achter de muren schuilgaat. De nu zichtbare gebouwen zijn meestal opgericht bovenop nog oudere gebedshuizen en bedekt door eeuwen van gebruik, uitbreidingen en renovaties. Probeer daarom altijd ook de crypte of de keldergewelven te bezoeken. Hier, tussen de wierookgeuren, zie en ruik je de eeuwen voorbijkomen.


Soms – maar dat gebeurt zelden – springt de eeuwenlange geschiedenis meteen in het oog. Alsof een van de eerste kerken (gewoonlijk met de grond gelijkgemaakt) ineens uit de hoge middeleeuwen in zijn originele staat naar het heden is geteleporteerd. In Nijvel is dat het geval. Als je vanuit het stadscentrum nadert, verschijnt er eerst een vreemde achthoekige toren bovenop een indrukwekkend voorschip. Naar deze bouwstijl zul je elders in ons land vergeefs zoeken, want hij is nauw verbonden met het Heilige Roomse Rijk in de Karolingische en Ottoonse periodes. De collegiale Sint-Gertrudiskerk gaat inderdaad terug op een oude keizerlijke abdij die tussen 992 en 1046 gebouwd werd. Vandaag is ze een van de grootste romaanse kerken in Europa, maar vooral een van de oudste en meest uniforme.

Voor meisjes van goeden huize

Al heeft deze oude dame veel meegemaakt. “In de loop van haar geschiedenis is ze maar liefst 19 keer in brand gestoken”, vertelt stadsgids Erwin Furnière. “Haar behoud heeft ze te danken aan haar ongelooflijk dikke muren.” De jongste brand dateert van 1940, maar was tegelijk een vloek en een zegen. De Duitse bommen richtten onherstelbare schade aan en vernielden de restanten van de oude abdij, waarvan vandaag alleen de kloostergang en enkele grafstenen overblijven. Hierdoor werd een zeer grondige restauratie nodig. Door het verdwijnen van latere toevoegingen kwam een échte romaanse kerk tevoorschijn.
Na de brand vonden ook een reeks opgravingen plaats die enkele mooie verrassingen opleverden. Ook al ben je geen fan van rondleidingen met een gids, dan zou je voor één keer best een uitzondering maken. Tijdens zo’n rondleiding krijg je immers toegang tot de keizerszaal en de archeologische crypte. Hier zijn de funderingen van de allereerste gebouwen nog te zien. Ze dateren van de 7de tot de 10de eeuw en herbergen enkele beroemde graftombes. Dacht je dat Louise-Marie van Orléans, de echtgenote van Leopold I, de oudste koningin is die in België werd begraven? Dan moet je je klok meer dan duizend jaar terugzetten. In de kelders van de Nijvelse domkerk rust Himiltrude, een stevige Germaanse vrouw van 1,80 meter en de eerste echtgenote – of naargelang de bron zeker de verloofde – van Karel de Grote.
Van Himiltrudes tijd tot aan het einde van de middeleeuwen blijft Sint-Gertrudis een abdij onder rechtstreeks toezicht van de keizer. Dit feit maakt er snel een plek van die is voorbehouden voor slotzusters van (zeer) hoge adel met de opdracht onderwijs te verstrekken aan meisjes van goeden huize en te waken over de relikwieën van de lokale heilige Gertrudis. Het originele reliekschrijn is weliswaar gedeeltelijk weggesmolten tijdens de brand van 1940, maar neem zeker een kijkje bij het verrassende vervangschrijn dat in 1978 ontworpen en gemaakt werd door Felix Roulin (let wel: als je niet kiest voor de gegidste rondleiding, krijg je dit schrijn alleen van ver te zien). Deze ‘doos’ oogt als een gereedschapskist. “Ze bevat delen van het oude schrijn, maar als je goed kijkt, zie je ook alledaagse voorwerpen als getuigen van onze tijd: een flessenopener, een schroevendraaier, hangsloten…”, aldus Erwin Furnière.

Nijvel is een stadje waar je gewoon doorheen moet flaneren en je nieuwsgierigheid de vrije loop moet laten.

Flaneren en rondkijken

Met al die verhalen, de kerkschat en de merkwaardige details kan een geleid bezoek aan de domkerk en het klooster gemakkelijk twee uren in beslag nemen. Maar wat als je daarna een frisse neus wil halen? Is er nog iets anders te zien in Nijvel? Eerlijk gezegd: niets spectaculairs en toch tal van leuke kleinigheden. Nijvel is een stadje waar je gewoon rustig doorheen moet flaneren en je nieuwsgierigheid de vrije loop moet laten. Met uiteraard tussendoor een drankje op een plein. In het historische centrum wachten enkele refugehuizen en kloostergebouwen die getuigen van het religieuze verleden van de stad.

Maar ook mooie herenhuizen uit de 18de eeuw, oude en volkse straatjes en een heerlijk ouderwets gemeentemuseum. “Zowat overal kan je merkwaardige details ontdekken”, zegt onze stadsgids terwijl hij wijst naar de bovenverdiepingen van een huis uit 1760 in de Rue Bayard. “Kijk: hier is een oude grafsteen in stukken gezaagd om te dienen als raamkozijn… “
Als je nog niet moe gestruind bent, wandel dan even bergop naar het Parc de la Dodaine, een van de mooiste van de streek. Het park kijkt uit over de stad en biedt een knap uitzicht op de domkerk die van hieruit precies verdronken lijkt tussen bloemen en een vijver. In de tuinen in Engelse en Franse stijl staan nu de standbeelden die ooit het Brusselse Zuidstation sierden.

Een stevige taart

Wanneer je een stad ontdekt, hoor je natuurlijk ook de lokale specialiteiten te proeven. Geen probleem hier, want Nijvel staat bekend om zijn “tarte al’djote”. Deze hartige taart van middeleeuwse oorsprong wordt gemaakt met (veel) streekkaas, (veel) boter en (een beetje) snijbiet. Ze is vooral een echt icoon, dat wordt bewaakt door een streng broederschap. Zo is het verplicht (nog) een beetje boter op de taart te laten smelten bij het opdienen. Lekker en hartverwarmend, dat wel, maar vooral stevig op de maag.

Er bestaan ook twee ‘afgeleide’ vormen van de beroemde taart. De ‘double’ is een winterse variant gemaakt met boekweitpannenkoeken en kaas (zonder snijbiet). Bij de ‘colau’ wordt de deegbodem grotendeels vervangen door flinke stukken brood. Uiteraard moet je tarte al’djote traditioneel wegspoelen met flinke teugen streekbier om alles beter te laten verteren. Al doe je dat ‘proeven’ wellicht best op het einde van je uitstap. Of misschien beter nog: thuis. ●

Lekkere adresjes

• Om tarte al’djote te eten (of mee te nemen): Bar à Djotes, Rue de Bruxelles 4, 1400 Nijvel, lebaradjotes.be
• Om iets te drinken: op het plein rond de Sint-Gertrudiskerk vind je tal van cafés. Voor een meer ontspannen sfeer is La Table du Parc in het Parc de la Dodaine een aanrader: Avenue Jules Mathieu 1, 1400 Nijvel.
• Voor een kleine maaltijd of een aperitief met hapjes: Maurice le Limonadier, Rue de Bruxelles 8, 1400 Nijvel.
Meer info: toeristische dienst van Nijvel of 067 21 54 13

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content