Sterren vereeuwigen
Naar de sterrenhemel kijken kan fascinerend, zelfs magisch zijn. Maar hem op foto vastleggen is allesbehalve gemakkelijk. We leggen uit hoe het toch lukt.
De zomer is uiteraard het beste seizoen om van de sterren aan het firmament te genieten. Het weer is (meestal) gunstig, de nachten zijn warm, en ga je op reis, dan kan je een bestemming kiezen die ideaal is voor sterrenkijkers. Want het verschil tussen wat je aan de hemel te zien krijgt in een Keniaans natuurpark of in het centrum van pakweg Brussel en Parijs, is enorm. Toch verplicht de astrofotografie – wat een mooi woord! – je niet om naar verre oorden te vertrekken. Je hoeft zelfs het land niet uit, als je maar uit de buurt van steden blijft. In het ergste geval maakt de luchtverontreiniging de sterren onzichtbaar. Maar vooral de lichtverontreiniging in de stad – straatverlichting, reclameborden, winkelramen, kantoorgebouwen die ’s nachts verlicht blijven – vergallen het feest.
Hou er rekening mee dat de aarde draait. Bij een te lange belichting fotografeer je dan geen sterren maar lichtstrepen.
Met andere woorden, je moet naar het platteland. Maar niet om het even wanneer, want het probleem kan ook van boven komen. Zo gooit het licht van de volle maan roet in het eten. Hou dus de kalender in de gaten en onthou dat het interval tussen twee volle manen 29 dagen en enkele uren duurt.
Dit heb je nodig
Begin je oude Instamatic niet af te stoffen, maar kies als het even kan voor een reflexcamera met handmatige modus. Aangezien je in het donker zal moeten werken, kan het geen kwaad om vooraf te oefenen met het min of meer blind gebruik van je camera. Zo voorkom je straks veel frustratie. Je hoeft geen koffer vol lenzen mee te zeulen, één enkele moet volstaan: een groothoeklens met maximale lichtsterkte. Vergeet ook het onmisbare statief niet en gebruik waar mogelijk een zelfontspanner. Heb je enkel een (goede) smartphone? Dan zal het resultaat minder spectaculair zijn, maar toch nog doenbaar.
Niet te snel
Je bent nu bijna vertrekkensklaar! Nadat je alles hebt ingepakt en meegenomen – je weet nooit hoelang dat sterren schieten zal duren, denk dus ook aan een klapstoeltje en een thermos met warme drank – zoek je een plekje uit ergens in het veld, op een mooie zomeravond, tussen twee volle manen. Is het onbewolkt en donker? Dan zijn de twee belangrijkste voorwaarden vervuld.
Voor je begint te kadreren, wacht je best een minuut of twintig, zodat je ogen aan de duisternis kunnen wennen. Dan komt zo’n stoeltje goed van pas! Neem intussen de omgeving in je op. Zoek een interessante achtergrond in het landschap – afhankelijk van de plek en je smaak, kan een mooie boom of een gebouw (kerk...) interessant zijn om de compositie van je foto te verrijken.
Tijd voor techniek
Kies altijd een lange belichtingstijd, welk toestel je ook gebruikt – reflexcamera of smartphone. Een lange belichting betekent dat de sluiter verschillende seconden open blijft, zodat de sensor een maximum aan licht van de sterren opvangt. Hoeveel seconden? Niet te veel en niet te weinig. Vergeet daarbij niet dat de aarde draait: met een te lange belichting zal je geen sterren maar lichtstrepen fotograferen.
Met twee wiskundige formules – de regel van 500 en de NPF-regel – kan je de juiste belichtingsduur voor je toestel nauwkeurig berekenen. Kijk op het internet hoe dat precies werkt. Maar sla je liever niet aan het rekenen, dan kan je ook gewoon experimenteren. Maak een reeks foto’s met telkens een langere belichtingstijd. Begin bijvoorbeeld met 5 seconden, probeer dan 6, 7, 8 en ga zo tot 20. Zoom daarna op elke foto in en kijk vanaf welke stap de lichtpuntjes (sterren) op streepjes gaan lijken. Voor de gevoeligheid maak je enkele foto’s met een instelling van ISO 1600 tot 6400. Bekijk de resultaten opnieuw en vergelijk ze.
Wil je de autofocus gebruiken, dan moet je op de helderste ster mikken. Maar met een reflex- of een hybride camera is het wellicht verstandiger de autofocus uit te schakelen en op oneindig scherp te stellen. Bewaar de foto’s bij voorkeur in RAW-formaat, als je toestel die mogelijkheid biedt. Met een JPEG-bestand gaan te veel details verloren. Dat volstaat voor Instagram, maar niet als je een foto wilt vergroten om hem aan de muur te hangen. Neem hoe dan ook je tijd. Later kan je je werk afmaken zoals veel professionals dat doen: met retouches in Photoshop. Niemand zal het je kwalijk nemen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier